Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Het verloop van de procedure
Overwegingen
De uitspraak
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 4 juni 2021 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan de betrokkene. De betrokkene had een boete ontvangen voor het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden. De betrokkene was het niet eens met de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. De zaak werd behandeld op de zitting, waar zowel de vertegenwoordiger van de officier van justitie als de gemachtigde van de betrokkene aanwezig waren.
Tijdens de zitting werd duidelijk dat er tegenstrijdige verklaringen waren over de staandehouding van de betrokkene. De verbalisant had verklaard dat hij de betrokkene had staande gehouden, terwijl de betrokkene ontkende dat er een staandehouding had plaatsgevonden. Bovendien vermeldde het zaakoverzicht dat de verbalisant bezig was met de afhandeling van een verkeersongeval, wat de verklaring van de verbalisant in twijfel trok. De kantonrechter concludeerde dat niet was komen vast te staan dat de gedraging had plaatsgevonden, en oordeelde dat de boete ten onrechte was opgelegd.
De kantonrechter verklaarde het beroep gegrond en vernietigde zowel de beslissing van de officier van justitie als de beschikking waarbij de boete was opgelegd. Tevens werd bepaald dat de officier van justitie het bedrag dat de betrokkene als zekerheidstelling had betaald, aan de betrokkene moest terugbetalen. De uitspraak werd gedaan door mr. B. Voogd, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken.