ECLI:NL:RBNHO:2021:11053

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
4 juni 2021
Publicatiedatum
1 december 2021
Zaaknummer
9126801
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen opgelegde boete wegens gebruik van mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 4 juni 2021 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan de betrokkene. De betrokkene had een boete ontvangen voor het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden. De betrokkene was het niet eens met de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. De zaak werd behandeld op de zitting, waar zowel de vertegenwoordiger van de officier van justitie als de gemachtigde van de betrokkene aanwezig waren.

Tijdens de zitting werd duidelijk dat er tegenstrijdige verklaringen waren over de staandehouding van de betrokkene. De verbalisant had verklaard dat hij de betrokkene had staande gehouden, terwijl de betrokkene ontkende dat er een staandehouding had plaatsgevonden. Bovendien vermeldde het zaakoverzicht dat de verbalisant bezig was met de afhandeling van een verkeersongeval, wat de verklaring van de verbalisant in twijfel trok. De kantonrechter concludeerde dat niet was komen vast te staan dat de gedraging had plaatsgevonden, en oordeelde dat de boete ten onrechte was opgelegd.

De kantonrechter verklaarde het beroep gegrond en vernietigde zowel de beslissing van de officier van justitie als de beschikking waarbij de boete was opgelegd. Tevens werd bepaald dat de officier van justitie het bedrag dat de betrokkene als zekerheidstelling had betaald, aan de betrokkene moest terugbetalen. De uitspraak werd gedaan door mr. B. Voogd, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 9126801 \ WM VERZ 21-127
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 4 juni 2021
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 4 juni 2021. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. De gemachtigde van betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: als bestuurder tijdens het rijden een mobiel elektronisch apparaat vasthouden.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie heeft voorgesteld om het beroep gegrond te verklaren. De gegevens vermeld in het zaakoverzicht zijn tegenstrijdig en roept vragen op.
De kantonrechter is het met de zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie eens en oordeelt dat niet is komen vast te staan dat de gedraging is verricht. De verbalisant verklaart dat hij de betrokkene heeft staande gehouden. Dat strookt niet met de verklaring van de betrokkene dat er geen staandehouding heeft plaatsgevonden. Daarnaast staat in het zaakoverzicht vermeld dat er geen staandehouding heeft plaatsgevonden, omdat de verbalisant bezig was met de afhandeling van een verkeersongeval. De verklaring van de verbalisant in het zaakoverzicht is op het punt met betrekking tot de staandehouding tegenstrijdig. De kantonrechter houdt het er daarom voor dat de betrokkene niet is staande gehouden, terwijl daartoe wel een mogelijkheid was. De sanctie is daarom ten onrechte met toepassing van artikel 5 WAHV opgelegd aan de betrokkene als kentekenhouder. Nu de gedraging niet vaststaat, is de boete ten onrechte opgelegd. Het beroep is daarom gegrond. De beschikking waarbij de boete is opgelegd en de beslissing van officier van justitie zullen worden vernietigd.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de
boete is opgelegd;
‒ bepaalt dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terugbetaalt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Voogd, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: