In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, op 4 juni 2021 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan de betrokkene. De betrokkene had een boete ontvangen voor het overschrijden van een doorgetrokken streep op de weg, zoals vastgesteld door een verbalisant. De officier van justitie had het beroep van de betrokkene ongegrond verklaard, waarna de betrokkene in beroep ging bij de kantonrechter. Tijdens de zitting op 4 juni 2021 was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, terwijl de betrokkene ervoor koos om niet te verschijnen.
De kantonrechter heeft de stukken in het dossier, waaronder een aanvullend proces-verbaal van de verbalisant, zorgvuldig bestudeerd. In dit proces-verbaal werd bevestigd dat de overtreding had plaatsgevonden bij hectometerpaal 18.4, en niet bij 17.4 zoals de betrokkene had aangevoerd. De verbalisant had ook foto’s bijgevoegd ter ondersteuning van zijn verklaring. De kantonrechter oordeelde dat de verklaring van de verbalisant voldoende bewijs bood voor de gedraging waarvoor de boete was opgelegd. De betrokkene had onvoldoende feiten en omstandigheden aangedragen die aanleiding gaven om aan de verklaring van de verbalisant te twijfelen.
Uiteindelijk verklaarde de kantonrechter het beroep ongegrond en bevestigde de rechtmatigheid van de opgelegde boete. De kantonrechter zag ook geen reden om de boete te matigen. De uitspraak werd gedaan door mr. B. Voogd, kantonrechter, en werd in het openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 70,00 bedraagt.