Op 30 november 2021 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in de zaak HAA 21/5609, waarin verzoekers de noodzaak van de kap van enkele bomen betwisten. De voorzieningenrechter heeft op 15 november 2021 een mondelinge uitspraak gedaan naar aanleiding van een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoekers, bewoners van tiny houses, hebben bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Helder, dat een omgevingsvergunning heeft verleend voor de kap van verschillende bomen, waaronder schietwilgen en Zilverlindes. De voorzieningenrechter heeft de kapvergunning geschorst om de mogelijkheid van overleg met de gemeente open te houden. De voorzieningenrechter oordeelde dat, hoewel niet overtuigend was dat de kapvergunning had moeten worden geweigerd, de betrokken belangen aanleiding gaven om een voorlopige voorziening te treffen. De schorsing geldt tot twee weken na de bekendmaking van de beslissing op bezwaar, zodat er voldoende tijd is voor overleg tussen partijen. Tevens is het verzoek om proceskostenveroordeling afgewezen, omdat verzoekers de hoogte van de gevraagde kosten onvoldoende hebben onderbouwd. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.