ECLI:NL:RBNHO:2021:10962

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
1 december 2021
Publicatiedatum
29 november 2021
Zaaknummer
9340746 \ CV EXPL 21-3687
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van coaching kosten en beoordeling van tekortkoming in de overeenkomst

In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door Juristu Incassodiensten B.V., een vordering ingesteld tegen gedaagde voor het betalen van een openstaande termijn van € 402,93 voor een coaching traject. Eiseres heeft gedaagde ingehuurd voor coaching en training, waarvoor een offerte was opgesteld van € 1.208,79, te betalen in drie termijnen. Gedaagde heeft twee termijnen voldaan, maar de laatste termijn is onbetaald gebleven ondanks herhaalde aanmaningen.

Gedaagde betwist de vordering en stelt dat de inhoud van het coaching traject niet overeenkwam met haar verwachtingen. Zij had verwacht dat eiseres haar meer zou ondersteunen dan enkel de vier online sessies die in de offerte waren opgenomen. De kantonrechter heeft de argumenten van gedaagde beoordeeld en geconcludeerd dat er geen tekortkoming is van eiseres. De offerte was duidelijk en gedaagde heeft niet voldoende onderbouwd waarom zij meer had mogen verwachten.

De kantonrechter heeft de vordering van eiseres toegewezen, inclusief de wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. Gedaagde is ook veroordeeld tot betaling van de proceskosten. De beslissing is genomen door mr. I.H. Lips en is openbaar uitgesproken op 1 december 2021.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 9340746 \ CV EXPL 21-3687 /MdV
Uitspraakdatum: 1 december 2021
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiseres] h.o.d.n. [bedrijfsnaam]
wonende te [woonplaats]
eiseres
verder te noemen: [eiseres]
gemachtigde: Juristu Incassodiensten B.V.
tegen
[gedaagde] h.o.d.n. [bedrijfsnaam]
wonende te [woonplaats]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
procederend in persoon

1.Het procesverloop

1.1.
[eiseres] heeft bij dagvaarding van 8 juli 2021 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft mondeling geantwoord.
1.2.
[eiseres] heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna [gedaagde] een mondelinge reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] heeft [eiseres] ingehuurd voor het geven van coaching en training.
2.2.
Voorafgaand aan de start van het coaching traject heeft [eiseres] [gedaagde] een offerte toegestuurd. In deze offerte is opgenomen dat de kosten van het traject € 1.208,79 bedragen en dat dit bedrag in drie maandelijkse termijnen mag worden betaald. [gedaagde] is akkoord gegaan met de offerte.
2.3.
[gedaagde] heeft twee termijnen voldaan. De laatste termijn van € 402,93 heeft zij ondanks herhaalde aanmaningen onbetaald gelaten.

3.De vordering en het verweer

3.1.
[eiseres] vordert dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt tot betaling van een hoofdsom van € 402,93 met wettelijke rente en € 60,44 aan buitengerechtelijke incassokosten.
3.2.
[eiseres] legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat zij de overeengekomen diensten aan [gedaagde] heeft geleverd en [gedaagde] haar betalingsverplichting ten aanzien van de laatste termijn niet nakomt.
3.3.
[gedaagde] betwist de vordering. [gedaagde] voert aan – samengevat – dat de offerte is wat partijen hebben afgesproken, maar dat zij wat de inhoud betreft anders had verwacht. Haar verwachting was dat [eiseres] haar klankbord zou zijn en zij met alles bij [eiseres] terecht kon. [gedaagde] stelt dat dit niet het geval was en zij om die reden de laatste termijn niet hoeft te betalen.

4.De beoordeling

4.1.
[gedaagde] voert aan dat de inhoud van het coaching traject niet overeenkwam met de verwachtingen die zij daarvan mocht hebben en dat zij daarom het resterende bedrag niet hoeft te betalen. De kantonrechter zal daarom eerst beoordelen wat partijen zijn overeengekomen.
4.2.
Bij beantwoording van de vraag wat partijen zijn overeengekomen, is niet alleen de tekst van de overeenkomst van belang, maar ook de betekenis die partijen in dat kader over en weer redelijkerwijs aan elkaars verklaringen en gedragingen mochten toekennen en wat zij in dat kader redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten.
4.3.
In de tekst van de offerte staat dat het online programma bestaat uit één jaar toegang tot de online training ‘strategisch fundament’ en vier online coaching sessies van 45 minuten via Zoom, waarin huiswerkopdrachten besproken worden, vragen gesteld kunnen worden en [eiseres] [gedaagde] coacht, in de periode november 2020 tot januari 2021.
4.4.
[gedaagde] voert aan dat zij voor de overeengekomen prijs van ruim € 1.200,00 meer mocht verwachten dan vier online sessies (zij had de online training eerder al gevolgd). [gedaagde] ging ervan uit dat [eiseres] gedurende het traject ook haar klankbord zou zijn en zij met alles bij [eiseres] terecht kon. Volgens [gedaagde] heeft [eiseres] tegen haar gezegd dat zij haar in die vier weken een boost kon geven voor haar bedrijf en haar ging helpen.
4.5.
[eiseres] betwist dat. [gedaagde] is akkoord gegaan met het online programma en de vier online sessies. Inhoudelijke vragen over de lesstof van het coaching traject zijn daarin niet begrepen. Deze werden als extra service gegeven tijdens het traject, volgens [eiseres] .
4.6.
Naar aanleiding van deze betwisting voert [gedaagde] aan dat het ‘alleen maar vier Zoom sessies betrof’ en dat het overige contact heel afgebakend was. Maar dat is onvoldoende. In de offerte staat wat de coaching tijdens de vier Zoom sessies inhoudt. [gedaagde] vindt kennelijk dat die sessies tegenvielen of (te) weinig gelegenheid voor vragen boden, maar zij stelt niet concreet op grond waarvan zij meer van die sessies mocht verwachten. [gedaagde] heeft bijvoorbeeld niet gesteld wat partijen hebben besproken over (de inhoud van) de sessies of op welke verklaringen of gedragingen zij haar verwachtingen baseert. De kantonrechter verwerpt daarom het verweer van [gedaagde] .
4.7.
Voor zover [gedaagde] een beroep doet op een tekortkoming van [eiseres] oordeelt de kantonrechter dat [gedaagde] dit verweer onvoldoende heeft onderbouwd. [gedaagde] stelt niet concreet wat niet goed is gegaan of waaruit de tekortkoming bestaat. Dat er in de Zoom sessies (te) weinig ruimte voor vragen zou zijn, is niet gebleken. Volgens [eiseres] hebben de sessie namelijk 60 tot maximaal 90 minuten geduurd en heeft [gedaagde] positieve feedback gegeven. Volgens [eiseres] zijn de inhoudelijke vragen van [gedaagde] ook beantwoord, als extra service. [eiseres] stelt dan ook dat zij aan haar inspanningsverbintenis heeft voldaan. [gedaagde] is niet ingegaan op dit standpunt en heeft niet nader gemotiveerd waarom [eiseres] tekort geschoten zou zijn. Dat had zij wel moeten doen, omdat zij op dit punt de stelplicht en bewijslast heeft.
4.8.
Daarbij komt dat een tekortkoming de betalingsverplichting van [gedaagde] niet - zonder meer - doet vervallen. Daarvoor is meer nodig, bijvoorbeeld een gedeeltelijke (buitengerechtelijke) ontbinding van de overeenkomst of een geslaagd beroep op verrekening met schade. [gedaagde] heeft hierover niets gesteld.
4.9.
De conclusie is dat er geen reden is om niet te betalen. De kantonrechter zal de vordering van [eiseres] daarom toewijzen.
4.10.
Omdat [gedaagde] in verzuim is met betaling van de factuur, is zij ook wettelijke rente verschuldigd. De gevorderde rente wordt dan ook toegewezen. [eiseres] heeft verder voldoende onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten komt overeen met het in het Besluit bepaalde tarief en is eveneens toewijsbaar.
4.11.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde] , omdat zij ongelijk krijgt. Daarbij wordt [gedaagde] ook veroordeeld tot betaling van € 37,50 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door [eiseres] worden gemaakt.
4.12.
In haar conclusie van repliek verzoekt [eiseres] de kantonrechter om de tegenvordering af te wijzen en [gedaagde] te veroordelen in de kosten van de procedure ten aanzien van de tegenvordering. De kantonrechter stelt vast dat [gedaagde] geen tegenvordering heeft ingesteld en gaat dan ook voorbij aan dit verzoek.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eiseres] van € 402,93, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 7 februari 2021 tot aan de dag van de gehele betaling;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eiseres] van € 60,44 aan buitengerechtelijke incassokosten;
5.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [eiseres] tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 106,96
griffierecht € 85,00
salaris gemachtigde € 150,00 ;
5.4.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van € 37,50 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door [eiseres] worden gemaakt;
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af;
5.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.H. Lips en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter