ECLI:NL:RBNHO:2021:10931

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
17 november 2021
Publicatiedatum
26 november 2021
Zaaknummer
C/15/307931 / HA ZA 20-615
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing vordering tot betaling van facturen voor verrichte werkzaamheden met betrekking tot aannemingsovereenkomsten

In deze civiele zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 17 november 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschappen Centragas van Galen B.V. en Rolvink Bouw- en Aannemingsmaatschappij B.V. Centragas vorderde betaling van openstaande facturen voor verrichte werkzaamheden als onderaannemer bij bouwprojecten. Rolvink betwistte de betaling en voerde aan dat Centragas tekort was geschoten in de nakoming van de aannemingsovereenkomsten, waardoor zij schade had geleden die zij wilde verrekenen met de openstaande facturen. De rechtbank oordeelde dat Rolvink niet tijdig had geklaagd over de gestelde gebrekkige werkzaamheden en dat er geen sprake was van een toerekenbare tekortkoming door Centragas. De rechtbank wees de vordering van Centragas tot betaling van de facturen toe, terwijl de vordering in reconventie van Rolvink werd afgewezen. De rechtbank oordeelde dat Rolvink gehouden was tot betaling van de facturen en dat Centragas recht had op wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rolnummer: C/15/307931 / HA ZA 20-615
Vonnis van 17 november 2021
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CENTRAGAS VAN GALEN B.V.,
gevestigd te Haarlem,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. M.N. Mense te Haarlem,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ROLVINK BOUW- EN AANNEMINGSMAATSCHAPPIJ B.V.,
gevestigd te IJmuiden,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. I. Roseboom te Amsterdam.
Partijen zullen hierna Centragas en Rolvink genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 31 maart 2021,
  • de akte overlegging producties 10 t/m 12 van de zijde van Rolvink,
  • de conclusie van antwoord in reconventie tevens houdende wijziging van eis met producties E.24 t/m E.29 van de zijde van Centragas,
  • de mondelinge behandeling van 27 mei 2021, waarvan de griffier aantekeningen heeft bijgehouden,
  • de aantekeningen bij gelegenheid van een comparitie van mr. Mense namens Centragas,
  • de aantekeningen mondelinge behandeling van mr. Drijftholt namens Rolvink,
  • de antwoordakte met producties E.30 t/m E.34 van de zijde van Centragas, waarbij tevens bezwaar wordt gemaakt tegen de ‘akte na mondelinge behandeling’ van Rolvink wegens strijd met een goede procesorde,
  • de akte uitlaten ex artikel 2.16 procesreglement van de zijde van Rolvink, waarbij bezwaar wordt gemaakt tegen de ‘antwoordakte’ van Centragas wegens strijd met een goede procesorde.
1.2.
Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling op 27 mei 2021 zijn verschenen:
  • namens Centragas: [betrokkene 1] (directeur grootaandeelhouder) en [betrokkene 2] (administrateur), bijgestaan door mr. Mense voornoemd,
  • namens Rolvink: [betrokkene 3] (directeur grootaandeelhouder), bijgestaan door mr. M.J. Drijftholt, waarnemend voor mr. I. Roseboom voornoemd.
Tevens was aanwezig [betrokkene 4].
1.3.
De rechtbank heeft bij brief van 25 augustus 2021 op de bezwaren van partijen beslist, inhoudende dat zowel een deel van de ‘akte na mondelinge behandeling’ als van de ‘antwoordakte’ buiten beschouwing worden gelaten.
1.4.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De zaak in het kort

2.1.
Centragas heeft als onderaannemer werkzaamheden voor Rolvink verricht bij een project aan de [adres 1] in Beverwijk en een villa in [plaats]. Rolvink heeft een deel van het door Centragas gefactureerde werk onbetaald gelaten, omdat het werk volgens haar niet volledig en deels niet goed is verricht. Centragas vordert betaling van haar facturen. Rolvink stelt daartegenover dat zij schade heeft geleden door het handelen en nalaten van Centragas en vordert vergoeding van deze schade. Dat kan dan verrekend worden met de eventueel te betalen facturen. Centragas betwist dat zij tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen.
2.2.
De rechtbank is van oordeel dat niet is komen vast te staan dat Centragas de werkzaamheden aan de woningen aan de [adres 1] gebrekkig heeft uitgevoerd. Omdat geen sprake is van een toerekenbare tekortkoming door Centragas, slaagt het beroep van Rolvink op verrekening van de facturen met de gevorderde schadevergoeding niet. Rolvink moet de facturen inzake de [adres 1] betalen. Ten aanzien van de facturen die betrekking hebben op de villa in [plaats] komt de rechtbank tot de conclusie dat Rolvink deze ook nagenoeg geheel moet betalen. Van verrekening met de gevorderde schadevergoeding kan geen sprake zijn, omdat Rolvink niet tijdig heeft geklaagd over de gestelde gebrekkige werkzaamheden.

3.De feiten

3.1.
Centragas is een installatiebedrijf en installeert onder meer sanitair, verwarmings- en ventilatiesystemen. Rolvink is een bouw- en aannemingsbedrijf gericht op de bouw en verbouw van onder andere woningen.
3.2.
Rolvink heeft in opdracht van zes opdrachtgevers zes woningen aan de [adres 1] gebouwd en opgeleverd. Daarnaast heeft zij een villa aan de [adres 2] in [plaats] gebouwd. Bij deze bouwprojecten heeft Rolvink Centragas als onderaannemer ingeschakeld voor het leveren en monteren van sanitaire voorzieningen, water toe- en afvoer, ventilatiesystemen en verwarmingsinstallaties. Centragas heeft voor de werkzaamheden offertes gestuurd. Rolvink is akkoord gegaan met deze offertes.
3.3.
Op 1 november 2018 zijn de werkzaamheden van Centragas aan de villa in [plaats] gestart. Centragas factureerde haar werkzaamheden aan Rolvink. Van de tien door Centragas in rekening gebrachte termijnen zijn er zeven door Rolvink voldaan. Het totaal aan openstaande facturen bedraagt € 53.135,64.
3.4.
Eveneens in november 2018 is Centragas met de werkzaamheden aan de [adres 1] gestart. Rolvink heeft de eerste termijnfacturen van in totaal € 129.870,01 en het meer- en minderwerk van € 38.425,60 voldaan. De zeven facturen van juni en juli 2019 van in totaal € 54.389,39 heeft Rolvink onbetaald gelaten.
3.5.
In juli 2019 heeft Rolvink de woningen aan de [adres 1] aan de eigenaren opgeleverd. De opleverlijsten zijn in afwezigheid van Centragas opgesteld, maar na de oplevering aan haar verstrekt.
3.6.
Vervolgens correspondeerden partijen over de financiële en technische afhandeling van het werk aan de [adres 1]. Rolvink bracht € 6.177,00 bij Centragas in rekening, omdat het werk volgens haar niet volledig en deels ondeugdelijk was verricht. Centragas crediteerde twee facturen (met factuurnummers 191005 en 191003) meer- en minderwerk van in totaal € 2.040,52.
3.7.
Bij e-mail van 12 november 2019 stuurde Rolvink aan Centragas dat zij haar tien werkdagen geeft om het geconstateerde in goede orde te herstellen. Als bijlage bij deze e-mail is een overzicht van een ‘eerste inspectie in grote lijnen’ gevoegd, waarin een aantal gebreken en omissies aan de woningen in de [adres 1] zijn opgenomen.
3.8.
Bij e-mail van 4 februari 2020 verzocht Centragas Rolvink om betaling van de openstaande facturen terzake van de [adres 1] van € 52.348,87. Bij brief van 17 februari 2020 is Rolvink nogmaals aangemaand tot betaling.

4.Het geschil

in conventie

4.1.
Centragas vordert – na vermeerdering van eis – bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad veroordeling van Rolvink tot betaling van:
I. € 50.363,87, te vermeerderen met de rente als bedoeld in artikel 6:119a BW, subsidiair 6:119 BW, over de respectieve factuurbedragen vanaf dertig dagen na de respectieve factuurdata, subsidiair over € 50.363,87 vanaf 23 april 2020, meer subsidiair vanaf heden;
II. € 1.278,63, althans een door de rechtbank te bepalen bedrag, aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de rente vanaf heden;
III. € 53.135,64, te vermeerderen met de rente als bedoeld in artikel 6:119a BW vanaf dertig dagen na de respectieve factuurdata;
IV. € 1.306,35, althans een door de rechtbank te bepalen bedrag, aan buitengerechtelijke incassokosten;
V. de proceskosten, de nakosten daaronder begrepen, onder de voorwaarde dat Rolvink de rente over die proces- en nakosten verschuldigd raakt zo zij niet binnen veertien dagen na dagtekening, subsidiair binnen twee dagen na betekening, van het in deze zaak te wijzen eindvonnis voldoet.
4.2.
Centragas legt aan haar vordering ten grondslag dat tussen partijen overeenkomsten van aanneming bestaan. Centragas heeft aan haar verplichtingen voldaan door het aanleggen van verschillende installaties in de woningen aan de [adres 1] en de villa in [plaats]. Rolvink moet de daarvoor overeengekomen prijs, althans een redelijke prijs, voldoen. Door het onbetaald laten van facturen voldoet Rolvink niet aan haar betalingsverplichtingen uit de aannemingsovereenkomsten.
4.3.
Rolvink voert verweer en betoogt dat Centragas tekortgeschoten is in de nakoming van haar verplichtingen uit de aannemingsovereenkomsten door het veroorzaken van schade en het niet juist en/of onvolledig installeren van de overeengekomen installaties. Dit geldt zowel voor de woningen aan de [adres 1] als de villa in [plaats]. Er is sprake van niet nakoming doordat Centragas haar werkzaamheden niet heeft verricht en/of niet hersteld, zodat een grondslag voor het door Centragas gevorderde bedrag ontbreekt.
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
4.5.
Rolvink vordert bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
Primair
I. Centragas te veroordelen tot betaling van € 211.735,56 exclusief btw;
Subsidiair
II. Centragas te veroordelen tot betaling van € 161.371,69 exclusief btw;
Zowel primair als subsidiair
III. Centragas te veroordelen in de kosten van het geding, de kosten van rechtsbijstand en nakosten daaronder begrepen.
4.6.
Rolvink legt aan haar vorderingen ten grondslag dat Centragas tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de aannemingsovereenkomsten. Centragas is aansprakelijk voor de schade die Rolvink daardoor heeft geleden. De kosten die Rolvink heeft gemaakt om deze schade te herstellen en te vergoeden aan de woningeigenaren moeten daarom volledig voor rekening van Centragas komen.
4.7.
Centragas voert verweer. Zij betwist tekort te zijn geschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de aannemingsovereenkomsten. Daarnaast is zij niet op een deugdelijke manier door Rolvink in gebreke gesteld voor eventuele gebreken waardoor zij niet de gelegenheid heeft gekregen om de schade te herstellen. Verder staan de algemene voorwaarden in de weg aan toewijzing van de vordering in reconventie, aldus Centragas.
4.8.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling

5.1.
Gelet op de verwevenheid van de vorderingen in conventie en reconventie, zal de rechtbank deze gezamenlijk behandelen.
Algemene voorwaarden
5.2.
Centragas betoogt dat op de tussen partijen gesloten aannemingsovereenkomsten haar algemene voorwaarden (Algemene Leveringsvoorwaarden Installerende Bedrijven 2007 – ALIB 2007) van toepassing zijn. Op grond van de daarin opgenomen bepalingen is Rolvink gehouden de facturen te voldoen en ontbreekt daarnaast grondslag voor de vordering in reconventie. Centragas verwijst onder andere naar de artikelen 4 lid 5
(de rechtbank begrijpt: 14 lid 5), 16 lid 10 en 16 lid 8. Rolvink betwist de toepasselijkheid van algemene voorwaarden, omdat deze voorwaarden niet aan haar ter hand zijn gesteld bij het toezenden van de offerte, dan wel bij het tot stand komen van de overeenkomsten.
5.3.
De rechtbank zal eerst beoordelen of Centragas zich op deze algemene voorwaarden kan beroepen. Anders dan Rolvink betoogt, zijn de algemene voorwaarden wel van toepassing op de tussen partijen gesloten overeenkomsten. In beide offertes heeft Centragas opgenomen dat de deze voorwaarden van toepassing zijn en Rolvink heeft deze offertes aanvaard, zo is ter zitting bevestigd.
5.4.
Rolvink stelt daarnaast dat de algemene voorwaarden hem niet ter hand zijn gesteld. De rechtbank begrijpt dat Rolvink zich daarmee beroept op vernietiging van de (ingeroepen bepalingen van de) algemene voorwaarden op grond van artikel 6:233 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW).
5.5.
Ingevolge artikel 6:233 lid 2 BW is een beding in de algemene voorwaarden vernietigbaar als de gebruiker van de voorwaarden zijn wederpartij niet een redelijke mogelijkheid heeft geboden van de algemene voorwaarden kennis te nemen. In artikel 6:234 BW is bepaald dat een redelijke mogelijkheid tot kennisname is geboden als de algemene voorwaarden voor of tijdens het sluiten van de overeenkomst ter hand zijn gesteld of langs elektronische weg ter beschikking heeft gesteld op een zodanige wijze dat de voorwaarden kunnen worden opgeslagen ten behoeve van latere kennisneming.
5.6.
Op de gebruiker van de algemene voorwaarden rust de bewijslast indien de wederpartij de terhandstelling voor of bij het sluiten van de overeenkomst betwist. [1] Gelet op de betwisting van Rolvink had het op de weg van Centragas gelegen om nader te onderbouwen dat zij haar algemene voorwaarden ter hand heeft gesteld of via elektronische weg ter beschikking heeft gesteld. Dit heeft Centragas nagelaten. Dat een beroep op artikel 6:233 lid 2 BW naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is, omdat Rolvink de algemene voorwaarden eenvoudig online kon vinden en een aanzienlijk aantal opdrachten onder de toepasselijkheid van deze voorwaarden zal hebben opgedragen aan installatiebedrijven, volgt de rechtbank niet. Het gestelde is onvoldoende voor die conclusie. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat Centragas Rolvink geen redelijke mogelijkheid heeft geboden om van haar algemene voorwaarden kennis te nemen. Het beroep van Rolvink op vernietiging van de algemene voorwaarden van Centragas slaagt. Centragas kan zich daar dus niet op beroepen.
[adres 1]
5.7.
Niet in geschil is dat Rolvink de facturen waarvan Centragas betaling vordert niet betaald heeft. Als uitgangspunt geldt dat Rolvink op grond van de tussen partijen gesloten aannemingsovereenkomst de facturen moet voldoen. Rolvink betoogt echter - zoals ter zitting is toegelicht - dat zij de onbetaalde facturen niet hoeft te betalen, voor zover deze zien op niet verrichte werkzaamheden. Voor het resterende bedrag geldt dat dit verrekend moet worden met de in reconventie gevorderde vergoeding van schade die Rolvink heeft geleden door het toerekenbaar tekortschieten van Centragas in de nakoming van de overeenkomsten. Centragas betwist dat sprake is van niet, dan wel gebrekkig uitgevoerde werkzaamheden en dat, zo daar al sprake van zou zijn, geen sprake is van verzuim omdat Rolvink nooit een deugdelijke ingebrekestelling heeft verstuurd.
5.8.
Rolvink maakt in haar standpunt dus onderscheid tussen het niet verrichten van werkzaamheden en gebrekkige werkzaamheden. In de processtukken maakt Rolvink dit onderscheid niet bij de beschrijving van de werkzaamheden waarop zij doelt. Rolvink duidt de door haar benoemde punten allemaal als gebreken en omissies en geeft daarbij per gebrek aan tot welke schade dat gebrek heeft geleid. De rechtbank stelt vast dat Rolvink daarmee niet concretiseert welke werkzaamheden van welke factu(u)r(en) niet verricht zijn en daarom volgens haar niet betaald hoeven worden. Rolvink heeft reeds daarom onvoldoende betwist dat zij (een deel van de) facturen waarvan Rolvink betaling vordert, niet verschuldigd is.
5.9.
Omdat Rolvink verder schadevergoeding vordert ten aanzien van alle door haar gestelde gebreken en omissies, waaronder kennelijk ook niet verrichte werkzaamheden, zal de rechtbank de door Rolvink genoemde punten gezamenlijk bespreken in het kader van de gevorderde schadevergoeding. De vraag of de werkzaamheden door Centragas zijn opgeleverd kan – gelet op dit verrekeningsverweer van Rolvink – onbeantwoord blijven.
5.10.
Volgens Rolvink is sprake van de volgende tekortkomingen:
- 1. het toilet in de woning nummer 6 is niet voorzien van de overeengekomen mechanische ventilatie;
- 2. in de warmtepompinstallatie ontbreekt een tweewegklep; - de bediening van de radiatoren op de eerste verdieping van woning nummer 4 is onjuist aangesloten;
- 3. Centragas heeft een schoonwerk balklaag in de vide van woning nummer 4 vernield;
- Rolvink heeft herstelwerkzaamheden moeten uitvoeren aan de wanden in woning
nummer 4 nadat een fout in de installatie was hersteld;
- Centragas heeft schade toegebracht aan het stucwerk in het toilet van woning nummer 4;
- 4. de warmteterugwinning (wtw) en de mechanische (mv) kanalen in de woningen 1 tot en met 6 zijn onjuist of niet afdoende geïsoleerd;
- 5. in de keukens van de woningen zijn geen warmwatervoorzieningen geïnstalleerd;
- 6. Centragas heeft een onjuiste maatvoering gehanteerd ten aanzien van betonboringen;
- 7. Er is niet gewaarschuwd voor kou-klachten in woning 1;
- 8. Rolvink heeft de keuken en de Quooker moeten aanpassen als gevolg van werkzaamheden van Centragas;
- 9. de buitenkraan van woning nummer 3 is onjuist aangesloten;
- 10. Cenragas heeft geen actie ondernomen naar aanleiding van klachten van woning nummer 5 over het geluid van de installatie;
- 11. De vloerverwarming op de begane grond werkte niet naar behoren in woningen 5 en 6.
5.11.
Voor beantwoording van de vraag of Rolvink de verschuldigde factuurbedragen kan verrekenen met gevorderde schadevergoeding moet de rechtbank beoordelen of Centragas in verzuim is ten aanzien van de door Rolvink gestelde gebreken. Centragas heeft in de conclusie van antwoord na reconventie betoogd dat geen sprake is van een deugdelijke ingebrekestelling in de zin van de wet voor zover het gaat om de door Rolvink genoemde niet of gebrekkig uitgevoerde werkzaamheden. Volgens Rolvink zijn alle verzonden e-mails en gesprekken die hebben plaatsgehad aan te merken als ingebrekestellingen. Er hoeft geen termijn genoemd te worden, een redelijke termijn is voldoende. Centragas heeft de te verrichte herstelwerkzaamheden niet binnen die redelijke termijn verricht en is dus in verzuim, aldus Rolvink.
5.12.
Een ingebrekestelling heeft als doel om de schuldenaar nog een laatste termijn voor nakoming te geven en aldus te bepalen tot welk tijdstip nakoming nog mogelijk is zonder dat van een tekortkoming sprake is. Daarbij moet duidelijk zijn omschreven welk werk gebrekkig wordt geacht en binnen welke termijn dit hersteld moet worden. Als niet tijdig wordt nagekomen is de schuldenaar vanaf dat tijdstip in verzuim. Anders dan Rolvink heeft betoogd, moet dus wel een termijn worden genoemd waarbinnen de te benoemen gebreken moeten worden hersteld.
5.13.
De rechtbank stelt eerstens vast dat Rolvink in de processtukken niet naar een specifieke ingebrekestelling heeft verwezen. De e-mails van 12 september 2019 en
2 oktober 2019, die Rolvink ter zitting aanhaalde, bevatten in elk geval geen termijn en de
e-mail van 2 oktober 2019 ziet ook niet op de [adres 1]. Deze e-mails kunnen dan ook niet als een deugdelijke ingebrekestelling gelden. Voor zover Rolvink ook doelt op de
e-mails van 24 september 2019 en 30 september 2019, is de rechtbank van oordeel dat ook deze e-mails niet zijn aan te merken als deugdelijke ingebrekestelling(en), omdat in die
e-mails geen concrete gebreken genoemd worden die binnen een termijn hersteld moeten worden. Bij e-mail van 12 november 2019 heeft Rolvink aan Centragas in de gelegenheid gesteld om binnen tien werkdagen het geconstateerde in goede orde te herstellen. Als bijlage bij deze e-mail is een ‘eerste inspectie in grote lijnen’ toegevoegd waarop per bouwnummer staat omschreven wat er nog dient te gebeuren c.q. hersteld te worden. Naar het oordeel van de rechtbank is deze e-mail wel aan te merken als een deugdelijke ingebrekestelling. Andere ingebrekestellingen zijn gesteld noch gebleken.
5.14.
De rechtbank zal beoordelen of de bij genoemde ingebrekestelling van 12 november 2019 gevoegde inspectielijst opgenomen punten onderdeel uitmaken van de door Rolvink aan haar vordering in reconventie ten grondslag gelegde gebreken. De rechtbank zal - als dat het geval is - daarna aan de hand van deze inspectielijst beoordelen of sprake is van een tekortkoming door Centragas.
5.15.
In de inspectielijst is ten eerste opgenomen dat bij de woningen met nummers 5 en 6 een mechanische ventilatie in de wc op de begane grond ontbreekt. Dit punt is aan de vordering in reconventie ten grondslag gelegd en zal daarom beoordeeld worden.
De mechanische ventilatie is blijkens de inspectie “natuurlijk” aangebracht, maar dit werkt nu als toevoer voor de keuken/woonkamer. Centragas heeft toegelicht dat er tijdens de bouw een aantal zaken zijn opgekomen die wijzigingen in en aanvullingen op het werk nodig maakten. De ventilatie van de toiletten op de begane grond was aangelegd conform bestek, maar de kruipruimtes bleken zich te vullen met grondwater, waardoor de leidingen in het water dreven en het technisch niet verantwoord was om ventilatiekanalen in de kruipruimte te maken. Partijen hebben er tijdens het werkoverleg voor gekozen om ventilatieopeningen te maken in de buitenmuur (natuurlijke ventilatie). Tegenover deze gemotiveerde betwisting heeft Rolvink zijn stelling niet nader gespecificeerd. Rolvink heeft volstaan met de stelling dat de eigenaar van woning nummer 6 geen genoegen nam met de oplossing, hetgeen tot een terugbetaling van € 2.500,- door Rolvink aan de eigenaar heeft geleid. Naar het oordeel van de rechtbank is dan ook geen sprake van een tekortkoming in de nakoming door Centragas.
5.16.
Ten tweede staat in de inspectie dat er bij diverse woningen een tweewegklep (in de HT-zone) ontbreekt, die nodig is omdat er ongewenste warmte van de begane grond (de LT-zone) in de HT-zone kan komen. Dit punt is aan de vordering in reconventie ten grondslag gelegd en zal daarom beoordeeld worden.
Centragas heeft de noodzaak van het aanbrengen van een tweewegklep gemotiveerd betwist en stelt zich op het standpunt dat het aanbrengen van de tweewegklep optioneel is. Ter onderbouwing van haar stelling heeft zij een e-mail van 26 augustus 2020 met daarin een verklaring van de fabrikant met verwijzing naar de installatiehandleiding overgelegd. Gelet op deze gemotiveerde betwisting had Rolvink nadere gegevens moeten verschaffen om aan haar stelplicht te blijven voldoen. Dat het maar de vraag is of de e-mail daadwerkelijk van de fabrikant afkomstig is, is daarvoor onvoldoende. Omdat Rolvink deze nadere onderbouwing dus niet heeft gegeven, is niet vast komen te staan dat het ontbreken van een tweewegklep een tekortkoming in de nakoming oplevert.
5.17.
Ten derde is volgens Rolvink de bediening van de radiatoren op de eerste verdieping van woning nummer 4 onjuist aangesloten met als gevolg dat het vermogen van de radiatoren in de slaapkamer verschillend is. Dit punt is aan de vordering in reconventie ten grondslag gelegd en zal daarom beoordeeld worden.
Centragas erkent dit inspectiepunt, maar voert aan dat de herstelkosten van dit gebrek - die door Rolvink bij facturen met nummers 191005 en 191003 zijn gefactureerd - al door haar in mindering zijn gebracht op de gevorderde facturen. Dat is in de dagvaarding ook opgenomen. Dit verweer is door Rolvink niet betwist, zodat ten aanzien van dit inspectiepunt evenmin thans nog sprake is van een tekortkoming in de nakoming door Centragas.
5.18.
Tot slot blijkt uit de inspectie dat in de woningen met nummers 1, 2, 4, 5 en 6 het aanzuig- en afblaaskanaal geheel dampdicht geïsoleerd moet worden in verband met condensvorming. Dat dit punt betrekking heeft op het aan de vordering in reconventie ten grondslag gelegde onjuist of niet afdoende geïsoleerd zijn van de warmteterugwinning (wtw), is de rechtbank niet zonder meer duidelijk. Omdat Centragas in haar reactie op de ingebrekestelling in een e-mailbericht van 22 november 2019 wel spreekt over de wtw, zal de rechtbank er van uitgaan dat dit punt daarop betrekking heeft en zal het gestelde gebrek daarom beoordeeld worden.
Centragas stelt in de dagvaarding dat naar aanleiding van de opleverpunten alsnog isolatie is aangebracht om de in- en uitlaatpijpen van de luchtwarmtepompinstallatie. Rolvink betwist dat de door Centragas gestelde posten systeembekleding en isolatiewerkzaamheden uit het overzicht van Rolvink van 22 april 2020 zien op de door Centragas uitgevoerde isolatiewerkzaamheden. Centragas heeft alleen de in- en uitlaatpijpen van de warmtepompinstallaties geïsoleerd, de wtw-kanalen zijn niet geïsoleerd. Om deze leidingen alsnog te isoleren moet Rolvink kosten maken voor het de- en hermonteren van de schoorsteenkappen, het slopen en herbouwen van bouwkundige onderdelen en de isolatiewerkzaamheden. Centragas betoogt dat Rolvink deze schade niet heeft geleden. De kosten zijn niet door Rolvink gemaakt en zullen ook niet worden gemaakt, omdat Centragas (ook) deze onderdelen wel degelijk alsnog geïsoleerd heeft. Deze laatste stelling, die aansluit bij de reactie van Centragas in haar e-mailbericht van 22 november 2019
- inhoudende dat dit klopt ten aanzien van de woningen 1 tot en met 4, dat de leverancier is aangesproken op dit punt en dat de herstelwerkzaamheden reeds zijn ingepland en eind volgende week gereed zullen zijn - is door Rolvink niet betwist. De stelling dat Centragas daarvan bewijs zou sturen en dat niet gedaan heeft, kan namelijk niet als betwisting gelden. Bovendien heeft Centragas enkel aangegeven dat foto’s gemaakt zullen worden van het uitgevoerde herstel. Gelet op het voorgaande heeft Rolvink niet (langer) voldaan aan haar stelplicht, zodat de rechtbank ervan uitgaat dat de wtw alsnog is geïsoleerd en dat van een gebrek geen sprake is.
5.19.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat ten aanzien van de punten in de ingebrekestelling - die aan de vordering in reconventie ten grondslag zijn gelegd - geen sprake is van tekortkomingen. Centragas is ten aanzien daarvan dus niet in verzuim geraakt.
5.20.
Voor de overige door Rolvink gestelde gebreken, die zijn vermeld onder de nummer 5. tot en met 11. in rechtsoverweging 5.10, geldt dat een deugdelijke ingebrekestelling ontbreekt, zodat de rechtbank niet toekomt aan de vraag of ten aanzien van deze gebreken sprake is van een tekortkoming in de nakoming door Centragas.
5.21.
Het voorgaande betekent dat de primaire vordering in conventie onder I zal worden toegewezen. Van een verrekenbare tegenvordering ten aanzien van de [adres 1] is immers niet gebleken. De subsidiaire vordering in conventie kan dus onbesproken blijven. Omdat niet is komen vast te staan dat sprake is van een toerekenbare tekortkoming door Centragas, zal de schadevergoedingsvordering in reconventie onder I - voor zover deze vordering ziet op schade inzake de [adres 1] - worden afgewezen. Aan de beoordeling van de gevorderde overige kosten ten aanzien van de [adres 1], waaronder extra manuren en advocaatkosten, komt de rechtbank daarom ook niet toe.
5.22.
De gevorderde wettelijke rente wordt toegewezen over de hoofdsom van
€ 50.363,87 met ingang van dertig dagen na de afzonderlijke factuurdata, omdat daartegen geen zelfstandig verweer is gevoerd
Buitengerechtelijke kosten
5.23.
Centragas maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke kosten zowel ten aanzien van de [adres 1] als voor de villa in [plaats]. De vordering in conventie onder II zal daarom hierna onder 5.30 worden beoordeeld.
Villa in [plaats]
5.24.
Vooropgesteld wordt dat de verschuldigdheid van de facturen voor een bedrag van € 51.856,64 door Rolvink is erkend, maar dat zij zich ten aanzien van dit bedrag beroept op verrekening met de bij reconventie ingestelde schadevergoedingsvordering. Het verschil tussen de door Centragas gevorderde betaling van € 53.135,64 en het erkende bedrag bedraagt € 1.279,00. Dit bedrag dient volgens Rolvink in mindering te worden gebracht wegens het vervallen van “Douche Bette Floor met toebehoren” en “Douche anti slip”, omdat Centragas deze onderdelen niet heeft geleverd. Rolvink concretiseert daarmee voldoende welk bedrag waarom volgens haar in mindering moet worden gebracht op de openstaande facturen. Centragas betoogt dat de uitvoering is gewijzigd, voor de douchebak is namelijk een drain in de plaats gekomen. Rolvink verweert zich daartegen met de stelling dat uit een door Centragas zelf opgesteld overzicht - verzonden op 28 november 2020 (naar de rechtbank begrijpt:) 2019 - blijkt dat deze onderdelen niet geleverd zijn en dat de vervanging op andere posten is verwerkt. Niet in geschil is dat genoemd sanitair niet geleverd is. Naar het oordeel van de rechtbank heeft Centragas - tegenover de stelling van Rolvink over het overzicht van Centragas zelf - onvoldoende geconcretiseerd dat hiervoor een andere oplossing in de plaats is gekomen die nog niet verrekend is. Dat betekent dat Rolvink niet gehouden is tot betaling van de facturen tot een bedrag van € 53.135,64, maar in beginsel tot een bedrag van € 51.856,64.
5.25.
Vervolgens komt de vraag aan de orde of sprake is van een tekortkoming in de nakoming door Centragas, op grond waarvan zij de als gevolg van die tekortkoming ontstane schade moet vergoeden. Rolvink beroept zich in dat kader op verrekening en stelt dat de schade hoger is dan het totaalbedrag van de openstaande facturen.
5.26.
Centragas beroept zich op de klachtplicht. Centragas betoogt dat pas in deze procedure allerlei klachten naar voren worden gebracht, terwijl Rolvink hierover binnen bekwame tijd moet klagen of Centragas in gebreke had moeten stellen. De leveringen hebben in maart 2019 plaatsgevonden. Een klacht in mei 2021 is niet binnen bekwame tijd.
Rolvink betwist dat niet geklaagd is.
5.27.
Op grond van artikel 6:89 BW moet de schuldeiser binnen bekwame tijd nadat hij het gebrek heeft ontdekt of redelijkerwijs had moeten ontdekken bij de schuldenaar protesteren om een beroep op dat gebrek te doen. De klachtplicht van artikel 6:89 BW is voor wat betreft de overeenkomst van aanneming van werk uitgewerkt in artikel 7:758 BW in die zin, dat de aannemer wordt ontslagen van de aansprakelijkheid voor bekende gebreken (onder andere) indien de opdrachtgever het werk niet binnen redelijke termijn onder aanwijzing van de gebreken weigert. Omdat Centragas zich niet gemotiveerd beroept op artikel 7:758 BW, gaat de rechtbank ervan uit dat het beroep - gelet op de bewoording ervan - ziet op artikel 6:89 BW.
5.28.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft Rolvink niet voldaan aan de klachtplicht. De rechtbank stelt vast dat Rolvink de door Centragas in dit kader genoemde data niet concreet betwist. Zij stelt enkel dat zij wel geklaagd heeft. Voor zover Rolvink dan zou doelen op de door haar overgelegde e-mails van 22 juli 2019, 19 september 2019 en
2 oktober 2019 (productie 5 bij conclusie van antwoord in conventie, tevens houdende eis in reconventie) over de openstaande punten van de villa in [plaats] overweegt de rechtbank dat deze niet als klacht in de zin van artikel 6:89 BW kunnen worden aangemerkt. Deze e-mails zijn namelijk allen afkomstig van de eigenaar van de villa, de heer [betrokkene 4], en niet van Rolvink zelf. Centragas heeft met de heer [betrokkene 4] geen overeenkomst gesloten en kan dus niet als opdrachtgever aangemerkt worden. Dat Rolvink als opdrachtgever heeft te gelden, zoals Centragas betoogd heeft, is ook in overeenstemming met het standpunt van Rolvink daarover in deze procedure (productie E.29 bij conclusie van antwoord in reconventie, tevens houdende wijziging van eis in conventie). Niet is onderbouwd dat Rolvink (in die periode) zelf bij Centragas heeft geklaagd over omissies in het werk. Dat de e-mailberichten van de heer [betrokkene 4] in c.c. naar Rolvink zijn gestuurd, is onvoldoende voor een andere conclusie. Van enige ingebrekestelling waarin Centragas de gelegenheid is geboden om eventuele gebreken te herstellen is overigens evenmin gebleken.
Dat op andere momenten binnen bekwame tijd door Rolvink geklaagd is, is gesteld noch gebleken. Het door Centragas opgeworpen verweer slaagt daarom. Ten overvloede overweegt de rechtbank dat zich in het dossier wel een op 22 april 2020 (mogelijk) aan Centragas gezonden ‘claim villa [plaats]’ bevindt. Nu - als onbetwist geldt dat - al vanaf 22 juli 2019 sprake kon zijn van een klacht en Rolvink deze dan in elk geval niet eerder dan op 22 april 2020 aan Centragas kenbaar zou hebben gemaakt, is dat niet aan te merken als binnen bekwame tijd gedaan.
Rolvink heeft dus niet voldaan aan haar klachtplicht, als bedoeld in artikel 6:89 BW, zodat de schadevergoedingsvordering in reconventie onder I - voor zover deze ziet op de villa in [plaats] - reeds daarom zal worden afgewezen. Het beroep op verrekening slaagt dan ook niet, zodat Rolvink gehouden is tot betaling van de facturen tot een bedrag van
€ 51.856,64. Dit leidt tot toewijzing van de vordering in conventie onder III tot een bedrag van € 51.856,64.
5.29.
De gevorderde wettelijke rente wordt toegewezen over de hoofdsom van
€ 51.856,00 met ingang van dertig dagen na de afzonderlijke factuurdata, omdat daartegen geen zelfstandig verweer is gevoerd.
Buitengerechtelijke kosten
5.30.
Centragas maakt twee keer aanspraak op vergoeding van buitengerechtelijke kosten voor een totaalbedrag van € 2.584,98. Dit bedrag bestaat uit € 1.278,63 aan buitengerechtelijke kosten die zien op de incassering van facturen voor de [adres 1] en € 1.306,35 aan buitengerechtelijke kosten met betrekking tot de facturen voor de villa in [plaats]. De rechtbank stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van toepassing is, omdat het verzuim na 1 juli 2012 is ingetreden. Voor de verschuldigdheid van de vergoeding van buitengerechtelijk incassokosten is niet relevant welke incassohandelingen de schuldeiser heeft verricht, zodat in beginsel een enkele brief voldoende is. Centragas heeft Rolvink aangemaand tot betaling. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten ziet op de gevorderde bedragen van € 50.363,87 en € 53.135,64. De hoofdsom wordt echter toegewezen tot een totaalbedrag van 102.219,87. De rechtbank zal één bedrag aan buitengerechtelijke kosten toewijzen tot het wettelijke tarief berekend over deze totaal toegewezen hoofdsom. Dit is een bedrag van € 1.797,20.
Proceskosten
5.31.
Rolvink zal in conventie als in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Hoewel de inhoud van de antwoordakte deels buiten beschouwing is gelaten, ziet de rechtbank in de (ook goeddeels buiten beschouwing gelaten) inhoud van de akte van Rolvink na de mondelinge behandeling aanleiding om 0,5 punten toe te kennen voor de antwoordakte.
De rechtbank begroot de proceskosten aan de zijde van Centragas op:
- dagvaarding € 87,99
- griffierecht 2.042,00
- salaris advocaat
4.425,00(2,5 punten × tarief € 1.770)
Totaal € 6.554,99
5.32.
Rolvink zal in reconventie eveneens als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De rechtbank begroot de proceskosten aan de zijde van Centragas op:
- salaris advocaat
2.491,00(2,0 punten × factor 0,5 × tarief € 2.491,00)
Totaal € 2,491,00

6.De beslissing

De rechtbank
in conventie
6.1.
veroordeelt Rolvink om aan Centragas te betalen een bedrag van € 50.363,87 (vijftigduizend driehonderd drieënzestig euro en zevenentachtig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119a BW over het toegewezen bedrag met ingang van 30 dagen na de respectieve factuurdata tot de dag van volledige betaling,
6.2.
veroordeelt Rolvink om aan Centragas te betalen een bedrag van € 51.856,64 (eenenvijftigduizend achthonderdzesenvijftig euro en vierenzestig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119a BW over het toegewezen bedrag met ingang van 30 dagen na de respectieve factuurdata tot de dag van volledige betaling,
6.3.
veroordeelt Rolvink om aan Centragas te betalen een bedrag van € 1.797,20 aan buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW vanaf 10 september 2020 tot de dag van volledige betaling,
6.4.
veroordeelt Rolvink in de proceskosten, aan de zijde van Centragas tot op heden begroot op € 6.554,99, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na dagtekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
in reconventie
6.5.
wijst de vorderingen af,
6.6.
veroordeelt Rolvink in de proceskosten, aan de zijde van Centragas tot op heden begroot op € 2.491,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na dagtekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
in conventie en in reconventie
6.7.
veroordeelt Rolvink in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 255,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat Rolvink niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de nakosten met ingang van de vijftiende dag na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
6.8.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
6.9.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.B. de Vries-van den Heuvel en in het openbaar uitgesproken op 17 november 2021. [2]

Voetnoten

1.HR 11 juli 2008,
2.type: 1589