Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting
Overwegingen
“Ik had de telefoon niet in mijn hand tijdens het rijden.”
De uitspraak
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 29 oktober 2021 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan de betrokkene. De sanctie was het gevolg van het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat, in dit geval een iPhone 7, tijdens het rijden. De betrokkene had tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierna heeft de betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
Tijdens de zitting op 29 oktober 2021 was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, terwijl de gemachtigde van de betrokkene niet verscheen. De vertegenwoordiger heeft het standpunt van de officier van justitie gehandhaafd en verzocht om het beroep ongegrond te verklaren. De kantonrechter heeft de zaak beoordeeld aan de hand van de verklaring van de ambtenaar, die had waargenomen dat de betrokkene tijdens het rijden een telefoon vasthield. De kantonrechter oordeelde dat de verklaring van de ambtenaar voldoende bewijs bood voor de gedraging.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging, het vasthouden van een mobiel apparaat tijdens het rijden, inderdaad had plaatsgevonden. De betrokkene had in zijn beroepschrift gronden aangevoerd tegen de beslissing van de officier van justitie, maar de kantonrechter vond deze niet overtuigend genoeg om de boete te matigen of te vernietigen. Het beroep werd ongegrond verklaard en het verzoek om proceskostenvergoeding werd afgewezen. De uitspraak werd gedaan door mr. B. Voogd, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken.