Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting
Overwegingen
De uitspraak
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 29 oktober 2021 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan de betrokkene voor het in strijd handelen met een geslotenverklaring. De gedraging vond plaats op 4 juli 2020, waarbij de betrokkene met zijn voertuig een geslotenverklaring in beide richtingen heeft genegeerd. De officier van justitie had het beroep van de betrokkene tegen de opgelegde boete ongegrond verklaard, waarna de betrokkene in beroep ging bij de kantonrechter.
Tijdens de zitting was de gemachtigde van de betrokkene niet aanwezig, maar de vertegenwoordiger van de officier van justitie verdedigde de beslissing en verzocht de kantonrechter om het beroep ongegrond te verklaren. De kantonrechter heeft de schouwrapporten van de verkeersbordenschouw beoordeeld, waaruit bleek dat de bebording met betrekking tot de geslotenverklaring correct was geplaatst en zichtbaar was. De kantonrechter oordeelde dat er geen aanwijzingen waren dat de bebording op de datum van de constatering niet aanwezig was.
De gemachtigde van de betrokkene voerde aan dat de schouw niet minimaal maandelijks was uitgevoerd, maar de kantonrechter concludeerde dat de schouwrapporten voldoende bewijs boden voor de aanwezigheid van de bebording. Ook werd gesteld dat er geen vooraankondiging van de geslotenverklaring was, maar de kantonrechter benadrukte dat weggebruikers alert moeten zijn op verkeersborden. De kantonrechter verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om proceskostenvergoeding af, omdat de boete terecht was opgelegd en er geen reden was om deze te matigen.