ECLI:NL:RBNHO:2021:10865

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
27 augustus 2021
Publicatiedatum
26 november 2021
Zaaknummer
9310707
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Parkeren buiten parkeervakken met gehandicaptenparkeerkaart en parkeerschijf

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 27 augustus 2021 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan de betrokkene. De betrokkene had een boete ontvangen voor het parkeren in strijd met een parkeerverbod. De betrokkene heeft beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond of niet-ontvankelijk verklaarde. Hierna heeft de betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, terwijl de gemachtigde van de betrokkene niet verscheen. De kantonrechter heeft de zaak behandeld en de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, was parkeren in strijd met een parkeerverbod. De betrokkene voerde aan dat hij wel een geldige gehandicaptenparkeerkaart had, maar deze niet zichtbaar was op het moment van controle.

De officier van justitie had een aanvullend proces-verbaal laten opmaken, waarin werd bevestigd dat parkeren buiten de parkeervakken alleen is toegestaan met een gehandicaptenparkeerkaart en een parkeerschijf. De kantonrechter oordeelde dat de gedraging was komen vast te staan en dat de boete terecht was opgelegd. Het beroep werd ongegrond verklaard en er werd geen proceskostenvergoeding toegekend. De uitspraak werd gedaan door mr. I.H. Lips, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 9310707 \ WM VERZ 21-299
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 27 augustus 2021
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]
gemachtigde : Meerts Rechtspraktijk

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 27 augustus 2021. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. De gemachtigde van betrokkene is met afbericht niet verschenen. De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: parkeren in strijd met parkeerverbod/parkeerverbodszone (bord E1).
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
De officier van justitie heeft een aanvullend proces-verbaal laten opmaken door de verbalisant. In dit aanvullend proces-verbaal, ondersteund met foto’s, is het volgende vermeld:
“(…) Bij het constateren van de gedraging heb ik geen geldige gehandicaptenparkeerkaart in combinatie met een parkeerschijf waargenomen. Zoals te zien in betrokkene zijn verweer, heeft hij wel een geldige gehandicaptenparkeerkaart, maar die heb ik niet waargenomen op het moment van de controle. (…)”
Het is toegestaan om te parkeren in de daartoe bestemde vakken of om stil te staan wanneer er sprake is van laden en lossen. Buiten de parkeervakken mag geparkeerd worden wanneer er gebruik gemaakt wordt van een gehandicaptenparkeerkaart en een ingestelde parkeerschijf. Uit de foto’s in het brondocument blijkt dat dit niet het geval was. Er was evenmin sprake van laden en lossen. Dat het aanvullend proces-verbaal 6 maanden later is opgemaakt, maakt dit niet anders. Naar het oordeel van de kantonrechter is de gedraging komen vast te staan. De boete is dus terecht opgelegd. De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen. Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
Nu het beroep ongegrond wordt verklaard ziet de kantonrechter geen aanleiding om proceskosten toe te kennen.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond;
‒ wijst het verzoek op vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.H. Lips, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: