Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Het verloop van de procedure
Overwegingen
De uitspraak
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, uitspraak gedaan op 27 augustus 2021, naar aanleiding van een beroep tegen een beslissing van de officier van justitie over de hoogte van de proceskostenvergoeding in een verkeersboetezaak. Betrokkene, vertegenwoordigd door Appjection B.V. (M. Lagas), had een administratieve sanctie opgelegd gekregen en had daartegen beroep ingesteld. De officier van justitie verklaarde het beroep ongegrond, waarna betrokkene in beroep ging bij de kantonrechter.
De kantonrechter heeft de zaak behandeld en geconcludeerd dat de officier van justitie ten onrechte de proceskostenvergoeding had vastgesteld op basis van samenhangende zaken. De kantonrechter oordeelde dat niet kon worden vastgesteld dat de zaken gelijktijdig of nagenoeg gelijktijdig waren behandeld en dat de werkzaamheden van de rechtsbijstandverlener in elk van de zaken nagenoeg identiek waren. Hierdoor was het beroep gegrond en werd de beslissing van de officier van justitie vernietigd.
De kantonrechter heeft de proceskostenvergoeding vastgesteld op een totaalbedrag van € 641,00, dat door de Staat der Nederlanden moet worden vergoed aan de gemachtigde van betrokkene. De uitspraak benadrukt de noodzaak van zorgvuldige beoordeling van proceskosten in bestuursrechtelijke procedures, vooral in het kader van verkeersboetes en administratieve sancties. De uitspraak is openbaar gedaan door mr. I.H. Lips, kantonrechter, en kan worden aangevochten bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden binnen zes weken na de datum van toezending.