Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Het verloop van de procedure
Overwegingen
De uitspraak
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 27 augustus 2021 uitspraak gedaan in een beroep tegen een beslissing van de officier van justitie over de hoogte van de proceskostenvergoeding in een administratieve sanctie, opgelegd aan de betrokkene. De betrokkene, vertegenwoordigd door Appjection B.V. (M. Lagas), had beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die de proceskostenvergoeding had vastgesteld op € 393,75. De betrokkene betwistte deze hoogte en voerde aan dat de officier van justitie ten onrechte had geoordeeld dat er sprake was van samenhangende zaken, wat invloed had op de proceskostenvergoeding.
De kantonrechter heeft de zaak behandeld en geconcludeerd dat de officier van justitie de proceskostenvergoeding ten onrechte had vastgesteld op basis van samenhangende zaken. De kantonrechter verduidelijkte dat voor samenhangende zaken aan bepaalde voorwaarden moet worden voldaan, zoals gelijktijdige behandeling en identieke werkzaamheden van de rechtsbijstandverlener. Aangezien niet kon worden vastgesteld dat aan deze voorwaarden was voldaan, verklaarde de kantonrechter het beroep gegrond en vernietigde de beslissing van de officier van justitie.
De kantonrechter heeft vervolgens de proceskostenvergoeding opnieuw vastgesteld. Voor de fase van administratief beroep werd een vergoeding van € 267,00 toegekend, en voor de fase van beroep bij de kantonrechter werd een bedrag van € 374,00 vastgesteld. In totaal werd de officier van justitie veroordeeld tot het vergoeden van € 641,00 aan de gemachtigde van de betrokkene, te betalen door het Centraal Justitieel Incassobureau. De uitspraak werd openbaar gedaan door mr. I.H. Lips, kantonrechter, en de griffier. Tegen deze uitspraak kan binnen 6 weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.