ECLI:NL:RBNHO:2021:10860

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
27 augustus 2021
Publicatiedatum
26 november 2021
Zaaknummer
9310691
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens niet-verzekeren van een bromfiets

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 27 augustus 2021 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene wegens het niet afsluiten en in stand houden van de vereiste verzekering voor een bromfiets. Betrokkene had tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond of niet-ontvankelijk verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 27 augustus 2021 waren zowel de vertegenwoordiger van de officier van justitie als de gemachtigde van betrokkene aanwezig. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging, namelijk het niet verzekerd zijn van het voertuig in de periode van 30 september 2020 tot 6 maart 2021, vaststaat. Betrokkene was van mening dat hij niet op de hoogte was van de verplichting om de verzekering in stand te houden, maar de kantonrechter oordeelt dat het de verantwoordelijkheid van betrokkene is om zich te informeren over de verplichtingen die voortvloeien uit de tenaamstelling van een kenteken.

De kantonrechter concludeert dat de boete terecht is opgelegd, aangezien betrokkene niet heeft voldaan aan zijn zorgplicht om het voertuig te schorsen in de periode dat het onverzekerd was. De kantonrechter wijst het beroep ongegrond en het verzoek om vergoeding van proceskosten af. De uitspraak is openbaar gedaan door mr. I.H. Lips, kantonrechter, en de griffier. Betrokkene kan binnen 6 weken na de toezending van de uitspraak hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 70,00 bedraagt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 9310691 \ WM VERZ 21-296
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 27 augustus 2021
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]
gemachtigde : Appjection B.V. (M. Lagas)

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 27 augustus 2021. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. De gemachtigde van betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: voor een bromfiets niet de vereiste verzekering afsluiten en in stand houden.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
De kantonrechter overweegt dat de gedraging vast staat, omdat het voertuig op de genoemde datum inderdaad niet verzekerd is geweest. Dat betekent dat een sanctie kon worden opgelegd. Dat betrokkene niet wist van de verplichting om een verzekering in stand te houden, komt voor zijn rekening en risico, omdat het aan betrokkene is om zich op de hoogte te stellen van de verplichtingen die zijn verbonden aan de tenaamstelling van een kenteken.
In de periode van 30 september 2020 tot 6 maart 2021 is het voertuig onverzekerd geweest, zodat de gedraging is komen vast te staan en de boete terecht is opgelegd. Voor de tussenliggende aanzienlijke periode had betrokkene het voertuig moeten schorsen. Dat heeft betrokkene niet gedaan. Betrokkene was in de veronderstelling dat het voertuig geschorst was, maar heeft verzuimd om dit te controleren. Omdat het voertuig stuk was heeft betrokkene er ook niet meer aan gedacht. Deze omstandigheid en het feit dat betrokkene niet met bekwame spoed heeft gehandeld, dient naar het oordeel van de kantonrechter voor rekening en risico van betrokkene te blijven. Wat er voorts ook zij van de verplichting om een waarschuwingsbrief aan de betrokkene op te sturen, dit heft de eigen verantwoordelijkheid van de betrokkene niet op. De enkele omstandigheid dat een dergelijke service niet aan hem zou zijn verleend, betekent immers niet dat de betrokkene van zijn eigen zorgplicht is ontheven. De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen.
Nu het beroep ongegrond wordt verklaard ziet de kantonrechter geen aanleiding om proceskosten toe te kennen.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond;
‒ wijst het verzoek op vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.H. Lips, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: