ECLI:NL:RBNHO:2021:10856

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
27 augustus 2021
Publicatiedatum
26 november 2021
Zaaknummer
9310652
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onterecht opgelegde boete op basis van WAHV door kantonrechter vernietigd

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 27 augustus 2021 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie, opgelegd aan de betrokkene als kentekenhouder. De betrokkene had een boete ontvangen voor het niet stoppen voor een rood verkeerslicht. De officier van justitie had het beroep van de betrokkene ongegrond verklaard, waarna de betrokkene in beroep ging bij de kantonrechter. Tijdens de zitting was zowel de vertegenwoordiger van de officier van justitie als de betrokkene aanwezig.

De kantonrechter overwoog dat de boete ten onrechte was opgelegd. Volgens artikel 5 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) dient de ambtenaar de bestuurder staande te houden om de identiteit vast te stellen, tenzij er geen reële mogelijkheid is om dit te doen. In dit geval was de ambtenaar niet in staat om de bestuurder staande te houden omdat hij in een voertuig zonder 'stop transparant' reed. De kantonrechter oordeelde dat de verklaring van de verbalisant te summier was en dat er onvoldoende bewijs was dat de ambtenaar niet in staat was om de bestuurder te identificeren.

De kantonrechter verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de boete was opgelegd. Tevens werd bepaald dat de officier van justitie het bedrag dat de betrokkene als zekerheidstelling had betaald, aan hem moest terugbetalen. De uitspraak werd gedaan door mr. I.H. Lips, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 70,00 bedraagt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 9310652 \ WM VERZ 21-287
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 27 augustus 2021
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 27 augustus 2021. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: niet stoppen voor rood licht: driekleurig verkeerslicht.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
Uit artikel 5 van de Wahv volgt het uitgangspunt dat wanneer een gedraging wordt geconstateerd, de ambtenaar de bestuurder staande houdt en zijn identiteit vaststelt, zodat hem een sanctie kan worden opgelegd. Slechts wanneer er geen reële mogelijkheid is geweest om de identiteit van de bestuurder vast te stellen, mag de sanctie aan de kentekenhouder worden opgelegd.
In het zaakoverzicht staat vermeld dat de ambtenaar niet de mogelijkheid had om de bestuurder staande te houden, omdat hij op dat moment in een voertuig reed zonder “stop transparant”. De verklaring van de verbalisant is naar het oordeel van de kantonrechter te summier. De enkele vermelding in het zaakoverzicht dat de verbalisant niet heeft staande gehouden omdat er geen stoptransparant was, is onvoldoende. De verbalisant had dit nader moeten toelichten, omdat er in dit geval sprake was van een dienstvoertuig. De kantonrechter ziet geen reden om de officier van justitie alsnog in de gelegenheid te stellen om een aanvullend proces-verbaal op te laten maken. De boete is dus ten onrechte met toepassing van artikel 5 WAHV opgelegd aan betrokkene als kentekenhouder. Het beroep is daarom gegrond. De beschikking waarbij de boete is opgelegd en de beslissing van officier van justitie zullen worden vernietigd.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de
boete is opgelegd;
‒ bepaalt dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terugbetaalt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.H. Lips, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: