ECLI:NL:RBNHO:2021:10843
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot echtscheiding en verdeling van huwelijksgemeenschap in een verstekzaak
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 13 oktober 2021 uitspraak gedaan in een verzoek tot echtscheiding en verdeling van de huwelijksgemeenschap tussen de man en de vrouw. De man, vertegenwoordigd door advocaat mr. I.M.G. Maste, heeft op 28 juni 2021 een verzoekschrift ingediend voor echtscheiding, waarbij hij stelde dat het huwelijk duurzaam is ontwricht. De vrouw heeft geen verweerschrift ingediend, waardoor het verzoek als niet weersproken wordt toegewezen. De rechtbank spreekt de echtscheiding uit en bepaalt dat de vrouw het recht heeft om in de woning te blijven wonen tot zes maanden na de inschrijving van de beschikking tot echtscheiding.
Daarnaast heeft de man verzocht om de afwikkeling van de gemeenschap van goederen vast te stellen en te verdelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het Haags Huwelijksvermogensverdrag 1978 van toepassing is op het huwelijksvermogensregime. De rechtbank wijst het verzoek van de man tot verdeling af, omdat het onvoldoende onderbouwd en gespecificeerd is. De rechtbank kan niet zelf de verdeling vaststellen op basis van de door de man gegeven omschrijvingen. In plaats daarvan beveelt de rechtbank partijen om over te gaan tot verdeling van hun huwelijksgemeenschap ten overstaan van een notaris.
De rechtbank benoemt mr. S. Hussain-Soeltan als notaris voor het geval partijen het niet eens worden over de keuze van een notaris. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad en het meer of anders verzochte wordt afgewezen. Tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam binnen de gestelde termijnen.