Verzoeker heeft allereerst gesteld dat de rechter ter zitting meerdere malen heeft aangestuurd op het belang van het opstarten van systeemtherapie, terwijl uit de stukken duidelijk blijkt dat dit geen kans van slagen heeft.
Ten tweede zou de rechter ter zitting hebben aangegeven dat zij er niet op zat te wachten zaken uit het verleden met partijen te bespreken. Dit kan door verzoeker niet in een juridisch context worden geplaatst, aangezien kennis met betrekking tot kwesties uit het verleden van wezenlijk belang zijn bij de besluitvorming omtrent de voorliggende verzoeken.
Ten derde heeft de rechter volgens verzoeker in twijfel getrokken of er in dit geval sprake is van ouderverstoting. De rechter heeft dat namelijk ter zitting gevraagd, terwijl het dossier hiervoor voldoende aanwijzingen bevat. Het schuiven van ouderverstoting onder de noemer dat ouders beter hun best moeten doen geeft aanleiding te twijfelen aan onafhankelijke uitoefening van het voorzitterschap.
Ten vierde heeft de rechter zich tegenover verzoeker laten ontvallen dat zij er niet in was geïnteresseerd hoe ouders over elkaar denken, terwijl verzoeker zich in de stukken juist heeft onthouden van een persoonlijke mening over zijn ex-partner, en zich slechts heeft gebaseerd op bevindingen van hulpverleners en raadsonderzoekers.
Ten vijfde heeft verzoeker gesteld dat de rechter meer dan eens heeft gerefereerd aan het aantal zittingen dat heeft plaatsgevonden, waarbij zij de link leek te willen leggen met de belasting die dit voor de kinderen zou meebrengen. De rechter heeft daarbij ten onrechte gewezen op de gedeelde verantwoordelijkheid van ouders, terwijl uit de stukken blijkt dat de betrokken hulpverlening duidelijk heeft gemaakt dat de kinderen juist de emoties van de moeder als belastend ervaren. Daar komt bij dat de rechter niet aan de kinderen had moeten vragen wat hun mening was over de gezagskwestie, aangezien deze vraagstelling de kinderen juist in een loyaliteitsconflict kan brengen. Dit acht verzoeker onprofessioneel en niet in lijn met verschillende rapporten en onderzoeken (waaronder het rapport ‘Scheiden en de kinderen dan?’ van februari 2018 en het tussenrapportage expertteam ouderverstoting complexe omgangsproblematiek van januari 2021).
Uit voornoemde vijf punten kan volgens verzoeker worden geconcludeerd dat de rechter de stukken niet, althans onvoldoende tot zich heeft genomen, dat zij onvoldoende kennis heeft van de problematiek die speelt, dat zij bepaalde zaken sociaal wenselijk in het midden wil leggen of doelbewust een keuze maakt om de moeder te bevoordelen.