ECLI:NL:RBNHO:2021:10829
Rechtbank Noord-Holland
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Kennelijk niet-ontvankelijk verklaring van het wrakingsverzoek in een civiele procedure
Op 5 oktober 2021 heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, uitspraak gedaan in een wrakingsverzoek van een verzoeker die betrokken was bij een civiele procedure. Het wrakingsverzoek was ingediend tegen de rechter die eerder had beslist over de beëindiging van de bewindvoering van de verzoeker. De verzoeker had eerder een verzoek tot beëindiging van de bewindvoering ingediend, maar dit was door de kantonrechter afgewezen. Ook in hoger beroep had het Gerechtshof Amsterdam deze beslissing bevestigd.
Na een eerdere afwijzing van zijn verzoek, diende de verzoeker op 16 september 2021 een wrakingsverzoek in. De wrakingskamer van de rechtbank heeft echter besloten om geen mondelinge behandeling van het verzoek te plannen. De wrakingskamer oordeelde dat het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk was, omdat het wrakingsverzoek was ingediend na de eindbeslissing van de rechter. Bovendien had de verzoeker geen concrete gronden voor zijn wraking opgegeven, waardoor de wrakingskamer niet kon vaststellen dat er aan de onpartijdigheid van de rechter getwijfeld moest worden.
De rechtbank heeft in haar beslissing bepaald dat het wrakingsverzoek niet-ontvankelijk is verklaard en dat de procedure voortgezet zal worden in de stand waarin deze zich bevond op 16 september 2021. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.