Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
Havecateals mr. A.C.
Haverkate. Hiermee is in de aanhef van deze beslissing al rekening gehouden.
2.De beoordeling
mr. C. Hankelis kennelijk niet-ontvankelijk. Mr. Hankel was griffier op de zitting van 31 mei 2021, zoals verzoeker ook zelf aangeeft. De wet biedt echter geen mogelijkheid om een griffier te wraken.
mr. A.C. Haverkategeldt het volgende.
mr. J.H. Gisolfoverweegt de wrakingskamer het volgende.
31 mei 2021. Pas op 9 augustus 2021 (twee dagen voordat het vonnis in die zaak zou worden gewezen) heeft verzoeker het wrakingsverzoek ingediend. Onder verwijzing naar wat hiervoor onder 2.2 is overwogen, zal verzoeker ook voor dit verzoek in de gelegenheid worden gesteld om – nader – te onderbouwen, waarom hij zijn verzoek niet eerder heeft ingediend.
3.Beslissing
mr. C. Hankelkennelijk niet-ontvankelijk,
zaaknummers C/15/308918 en C/15/292615aan om verzoeker in de gelegenheid te stellen om binnen veertien dagen na heden nader te onderbouwen waarom hij zijn verzoek niet eerder heeft ingediend.