ECLI:NL:RBNHO:2021:10815

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
16 november 2021
Publicatiedatum
24 november 2021
Zaaknummer
C/15/317330 / HA RK 21-105
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Rekestprocedure
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van de statuten van Stichting De Zaanse Schans en de rechtsgeldigheid van bestuursbesluiten

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 16 november 2021 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de wijziging van de statuten van Stichting De Zaanse Schans. De stichting, opgericht in 1961, heeft als doel het behoud van het culturele erfgoed van De Zaanse Schans. De huidige statuten vereisen dat een besluit tot wijziging van de statuten alleen kan worden genomen in een voltallige bestuursvergadering met een meerderheid van ten minste twee/derde van de uitgebrachte stemmen, en dat er geen vacatures in het bestuur mogen zijn. Door het vertrek van twee bestuursleden was er echter een vacature ontstaan, waardoor de stichting niet in staat was om de statuten te wijzigen.

Verzoekers, bestaande uit de voorzitter en de secretaris van de stichting, hebben de rechtbank verzocht om het besluit van 20 april 2021 tot wijziging van de statuten te bekrachtigen, dan wel te verklaren dat dit besluit rechtsgeldig is genomen. De rechtbank oordeelde dat de statutenwijziging niet kon worden bekrachtigd omdat de statuten geen ruimte bieden voor wijziging in het geval van een onvervulde vacature. De rechtbank heeft echter wel besloten om de zinsnede ‘zonder dat in het bestuur een vacature bestaat’ uit artikel 15 lid 1 van de statuten te schrappen, onder de voorwaarde dat de wijziging goedgekeurd wordt door de Gemeenteraad.

De rechtbank heeft de verzoeken van de stichting beoordeeld en geconcludeerd dat de voorgestelde wijziging van de statuten verder gaat dan enkel het opheffen van de blokkade door de onvervulde vacature. De rechtbank heeft de verzoeken tot wijziging van de statuten afgewezen, behalve het verzoek om de specifieke zinsnede te schrappen, wat de weg vrijmaakt voor toekomstige statutenwijzigingen. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rekestnummer: C/15/317330 / HA RK 21-105
Beschikking van 16 november 2021
in de zaak van
1. de stichting
STICHTING DE ZAANSE SCHANS,
gevestigd te Zaandam,
2. de voorzitter van het bestuur van Stichting de Zaanse Schans,
[Voorzitter],
wonende te [plaats] ,
3. de secretaris van het bestuur van Stichting de Zaanse Schans,
[Secretaris],
wonende te [plaats] ,
verzoekers,
advocaten mr. M.C. van Rijswijk en mr. F. Jonk te Amsterdam,
en
1. de stichting
STICHTING ZAANSE SCHANS,
gevestigd te Zaandam,
gerekwestreerde,
en
1. de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid
ONDERNEMERSVERENIGING DE ZAANSE SCHANS,
gevestigd te Zaandam,
2. de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid
ONDERNEMERSVERENIGING 1509 ZAANSE SCHANS,
gevestigd te Zaandam,
verweerders,
advocaat mr. W.M. Bond-Stroek te Volendam,
en
1. de publiekrechtelijke rechtspersoon
DE GEMEENTERAAD VAN DE GEMEENTE ZAANSTAD,
zetelend te Zaandam,
belanghebbende,
advocaat mr. S.P.B. van Leeuwen te Purmerend,
Partijen zullen hierna gezamenlijk ‘verzoekers’ en ‘verweerders’ worden genoemd, en ieder afzonderlijk ‘de Stichting’, ‘ [Voorzitter] ’, ‘ [Secretaris] ’, ‘OVZS’, ‘OV1509’ en ‘de Gemeenteraad’.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift van 15 juni 2021;
  • het verweerschrift van 21 september 2021;
  • de akte van verzoekers van 1 oktober 2021, houdende overlegging nadere producties 16 tot en met 18;
  • de akte van verzoekers van 11 oktober 2021, houdende overlegging nadere producties 19 tot en met 25;
  • de mondelinge behandeling van 12 oktober 2021;
  • de pleitnota van verzoekers.
1.2.
Na uitroeping van de zaak zijn verschenen:
  • mede namens de Stichting: [Voorzitter] ;
  • mede namens de Stichting: [Secretaris] ;
  • mr. Van Rijswijk en mr. Jonk voornoemd;
  • namens OVZS: [naam] ;
  • namens OV1509: [naam] ;
  • mr. Bond-Stroek voornoemd;
  • namens de Gemeenteraad: [naam] ;
  • mr. Van Leeuwen voornoemd.

2.Feiten

2.1.
De Stichting is in 1961 opgericht. Zij houdt zich bezig met het in stand houden van (het culturele erfgoed van) De Zaanse Schans.
2.2.
In de huidige statuten van de Stichting van 3 april 2012 (hierna: ‘de Statuten’) staat (onder meer):
‘(..)
Bestuur
Artikel 5
1. Bestuursleden worden benoemd door het bestuur.
2. De stichting wordt bestuurd door een bestuur, bestaande uit ten minste vijf en ten hoogste negen leden, en is samengesteld als volgt:
een onafhankelijk lid, dat op bindende voordracht van het college van burgemeesters en wethouders van de Gemeente Zaanstad, optreedt als voorzitter;
vier leden in hun kwaliteit als voorzitter of directeur van:
- de ondernemersvereniging Zaanse Schans;
- N.V. Stadsherstel Zaanstreek;
- Vereniging De Zaansche Molen;
- Stichting Zaans Museum;
of een andere door de betreffende instelling aan te wijzen vertegenwoordiger; en
twee onafhankelijke leden, voor de eerste maal voorgedragen door het college van burgemeester en wethouders van de Gemeente Zaanstad.
3. Het bestuur voorziet zelf in vacatures die ontstaan door aftreden van de door de gemeente Zaanstad aangewezen onafhankelijke bestuursleden, door benoeming van bestuursleden waarvan verwacht mag worden, dat zij door deskundigheid op de verschillende terreinen, waarop de werkzaamheden van de stichting zich bewegen, aan die werkzaamheden een zinvolle bijdrage kunnen leveren.
4. Indien de competenties die van de twee onafhankelijke leden worden vereist binnen het zittende bestuur in voldoende mate aanwezig zijn, kan het bestuur besluiten de ontstane vacature niet te vervullen. (…)
(…)
Statutenwijziging en ontbinding
Artikel 15
1. Een besluit tot wijziging van de statuten kan slechts worden genomen in een voltallige bestuursvergadering met een meerderheid van ten minste twee/derde van de uitgebrachte stemmen, zonder dat in het bestuur een vacature bestaat.
Is in een vergadering niet het voltallige bestuur aanwezig, dan wordt uiterlijk vier, doch niet eerder dan twee weken na die vergadering een tweede bestuursvergadering gehouden, waarin over het voorstel tot statutenwijziging een besluit kan worden genomen mits de meerderheid van de in functie zijnde bestuursleden aanwezig is en mits met een meerderheid van ten minste twee/derde van de uitgebrachte stemmen.
2. Bij de oproep tot een vergadering als hiervoor in de eerste alinea van lid 1 bedoeld dient een ontwerp voor de voorgestelde wijziging te worden gevoegd.
3. Een besluit tot statutenwijzing behoeft de goedkeuring van de Raad van de Gemeente Zaanstad, alvorens het kan worden uitgevoerd.
4. Een wijziging van de statuten is eerst van kracht nadat deze is geconstateerd bij notariële akte. Tot het doen passeren van deze akte is ieder bestuurslid bevoegd.
(…)’
2.3.
Bij brief van 10 maart 2020 hebben OVZS en OV1509 de Gemeenteraad op de hoogte gesteld van het besluit om per direct uit het bestuur van de Stichting te stappen onder meer uit onvrede met (het proces rondom en) het voorgestelde nieuwe bestuursmodel.
2.4.
Nadien heeft de Stichting OVZS verzocht in overweging te nemen om opnieuw tot het bestuur toe te treden. Bij brief van 15 juni 2020 heeft [naam] dit verzoek namens OVZS afgewezen.
2.5.
Op 20 april 2021 heeft de Stichting het besluit genomen om de Statuten conform een conceptversie van 12 april 2021 te wijzigen, onder de opschortende voorwaarde van bekrachtiging van dit besluit door de rechtbank, dan wel van het verlenen door de rechtbank van een verklaring voor recht dat dit besluit rechtsgeldig is genomen, alsmede onder de opschortende voorwaarde van goedkeuring door de Gemeenteraad. Vervolgens is in de vergadering besloten onderhavig verzoek in te dienen bij de rechtbank.
2.6.
Artikel 10.4 en artikel 10.7 van de onder punt. 2.4. genoemde conceptversie zijn op 7 juni 2021 gewijzigd (hierna: ‘de Conceptstatuten’). Van deze Conceptstatuten zijn twee versies opgemaakt (als bijlagen 6 en 7 bij het verzoekschrift gevoegd), die ten aanzien van de inhoud van de artikelen zelf niet van elkaar verschillen.

3.Het verzoek

3.1.
Verzoekers verzoeken, samengevat, de rechtbank – na aanvulling ter zitting – om bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad:
primair, het besluit van 20 april 2021 tot wijziging van de statuten van de Stichting conform de Conceptstatuten
(bijlage 6 bij het verzoekschrift)te bekrachtigen c.q. te verklaren voor recht dat dit besluit rechtsgeldig is (genomen);
subsidiair, de statuten van de Stichting conform de Conceptstatuten
(bijlage 7 bij het verzoekschrift)te wijzigen onder de opschortende voorwaarde van goedkeuring van de Gemeenteraad; en
meer subsidiair,
i. de statuten zodanig te wijzigen dat uit artikel 15 lid 1 van de vigerende statuten de zinsnede “zonder dat in het bestuur een vacature bestaat” wordt geschrapt; of
ii. te bepalen dat de statuten voor deze ene keer kunnen worden gewijzigd niettegenstaande deze zinsnede; of
iii. een in goede justitie te bepalen andere beschikking te wijzen die deze
(de rechtbank begrijpt: de huidige)blokkade voor de statutenwijziging wegneemt.
3.2.
Verzoekers leggen het volgende aan het verzoek ex artikel 2:294 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: ‘BW’) ten grondslag. Als gevolg van het besluit van OVZS en OV1509 om uit het bestuur van de Stichting te stappen, bestaat er een vacature met betrekking tot één van de in artikel 5 lid 2 Statuten genoemde bestuursposities. Artikel 15 lid 1 Statuten bepaalt vervolgens dat een statutenwijziging slechts mogelijk is ‘zonder dat in het bestuur een vacature bestaat’. Duidelijk is dat de bestuurspositie niet meer door OVZS en OV1509 zal worden vervuld. Dit betekent dat het voorgenomen besluit tot statutenwijziging geblokkeerd wordt en ook geblokkeerd zal blijven door de openstaande vacature, tenzij de rechtbank deze blokkade opheft.
3.3.
Overgelegd zijn een uittreksel uit het Handelsregister waarin de Stichting staat ingeschreven, de Statuten, een (onder meer) door de voorzitter en de secretaris ondertekend exemplaar van de notulen van de bestuursvergadering van 20 april 2021, en de Concept-statuten van 12 april 2021, zoals gewijzigd op 7 juni 2021 (bijlagen 6 en 7 bij het verzoekschrift) van de hand van notaris [notaris] te Zaanstad.
3.4.
Het primaire, subsidiaire en meer subsidiaire verzoek tot opheffing van voornoemde blokkade worden hierna afzonderlijk besproken.

4.De beoordeling

4.1.
Het conflict tussen partijen heeft een lange voorgeschiedenis waaruit een verstoorde verhouding blijkt. OVZS en OV1509 hebben daarin aanleiding gezien het besluit te nemen niet langer deel uit te maken van het bestuur van de Stichting. Omdat de vacature die daardoor ontstaan is in het bestuur niet vervuld zal kunnen worden, kan een besluit tot wijziging van de Statuten, gelet op artikel 15 lid 1 Statuten, niet genomen worden. In zoverre is sprake van een blokkade om de Statuten te wijzigen.
Het primaire verzoek
4.2.
Primair is een bekrachtiging van het bestuursbesluit tot statutenwijziging van 20 april 2021 (als neergelegd in de als bijlage 6 bij het verzoek gevoegde Conceptstatuten) verzocht, dan wel een verklaring voor recht dat dit besluit rechtsgeldig is (genomen). Verzoekers gronden dit verzoek op de aanvullende werking van de redelijkheid en billijkheid van artikel 6:248 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: ‘BW’). Het bestuur van de Stichting acht zich in beginsel vrij om bovengenoemd besluit te nemen op grond van die aanvullende werking ex artikel 6:248 lid 1 BW. OVZS en OV1509 hebben zelf afgezien van hun bestuurspositie en door die vrij geuite wil kan de vacature niet worden vervuld. De Statuten bevatten in dit kader dus een leemte. De Statuten hadden eigenlijk moeten bepalen dat, indien de rechthebbende op de vacature afziet van vervulling ervan, de vacature geacht moet worden te zijn vervuld. De ratio van artikel 15 lid 1 laatste zinsdeel Statuten is immers dat ingrijpende wijzigingen niet kunnen plaatsvinden, als een vacature in het bestuur nog vervuld moet worden. In casu hoeft die vacature echter niet vervuld te worden omdat OVZS en OV1509 er geen prijs meer op stellen deel uit te maken van het bestuur.
Ter zitting hebben verzoekers de grondslag van het primaire verzoek met verwijzing naar artikelen 6:2 lid 1 en 2:8 lid 1 BW uitgebreid. Op grond van de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid dient de regel dat geen statutenwijziging mogelijk is, ook wanneer er bewust een bestuursvacature onvervuld wordt gelaten, buiten toepassing te worden verklaard.
Verweerders betwisten de toepasselijkheid van de redelijkheid en billijkheid in deze verzoekschriftprocedure en de door verzoekers bepleite reikwijdte van een verzoek op grond van artikel 2:294 BW.
4.3.
De rechtbank oordeelt als volgt. Verzoekers hebben hun verzoekschrift gegrond op artikel 2:294 BW. Dit artikel geeft de rechtbank de mogelijkheid om statuten van een stichting te wijzigen, als aan de in het artikel genoemde voorwaarden is voldaan. Anders dan verzoekers veronderstellen, biedt een procedure op grond van dit artikel dus geen grondslag voor de verzochte bekrachtiging van het genomen bestuursbesluit, dan wel verklaring voor recht dat het genomen bestuursbesluit rechtsgeldig is genomen is. Het beroep op de aanvullende en/of beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid en de artikelen 6:2 lid 1 en 2:8 lid 1 BW maakt dat niet anders. De verzoeken gegrond op die bepalingen kunnen niet worden ingeleid met deze (of een andere) verzoekschriftprocedure. Voor de primaire verzoeken biedt een verzoekschriftprocedure als onderhavige dus geen grondslag. Dit betekent dat verzoekers niet-ontvankelijk zijn in hun primaire verzoek.
Het subsidiaire verzoek
4.4.
Subsidiair is verzocht de statuten van de Stichting conform de Conceptstatuten (bijlage 7 bij het verzoekschrift) te wijzigen onder de opschortende voorwaarde van goedkeuring van de Gemeenteraad. De grondslag van dit verzoek is artikel 2:294 BW. Als overwogen, kan de rechtbank op grond van dit artikel op verzoek van het bestuur van een stichting de statuten wijzigen, onder meer indien ongewijzigde handhaving van de statuten zou leiden tot gevolgen die bij de oprichting redelijkerwijze niet kunnen zijn gewild en de statuten de mogelijkheid van wijziging niet voorzien. Daarbij is richtinggevend – zoals uit lid 2 van artikel 2:294 BW volgt – dat de rechtbank terughoudendheid betracht, in die zin dat zij zo min mogelijk van de bestaande statuten afwijkt. Verzoekers betogen dat aan de beide vereisten van artikel 2:294 lid 1 BW is voldaan. Dit wordt door verweerders betwist.
4.5.
Als overwogen, kan het bestuur vanwege de blijvend onvervulde vacature geen besluit tot statutenwijziging nemen. Verzoekers kunnen erin gevolgd worden dat ongewijzigde handhaving van de Statuten leidt tot gevolgen die bij de oprichting redelijkerwijze niet kunnen zijn gewild. In zoverre is voldaan aan lid 1 van artikel 2:294 BW en bestaat dus in beginsel een grondslag voor het door de rechtbank wijzigen van de Statuten. Dat betekent nog niet dat de Statuten kunnen worden gewijzigd als subsidiair is verzocht. De rechtbank is bij beoordeling van een verzoek tot wijziging van statuten immers gehouden aan de in lid 2 van artikel 2:294 BW neergelegde terughoudendheid. Dit betekent dat zij bij deze wijziging niet verder mag gaan dan strikt noodzakelijk is om het in lid 1 genoemde doel te bereiken.
Verzoekers hebben betoogd dat de voorgestelde statutenwijziging – samengevat – tot doel heeft de bestaande blokkade voor een besluit tot statutenwijziging vanwege de onvervulde vacature, neergelegd in artikel 15 lid 1 van de Statuten, op te heffen. Naar oordeel van de rechtbank bevatten de overgelegde Conceptstatuten echter meer wijzigingen dan het opheffen van voornoemde blokkade. Zo is in de Conceptstatuten onder meer een volledig nieuw bestuursmodel opgenomen waarin de huidige zeggenschap van de stakeholders, waaronder verweerders, in het bestuur vervalt en wordt vervangen door een adviserende rol. Artikel 2:294 lid 1 BW biedt geen grond voor een dergelijke vergaande integrale wijziging van de Statuten, die veel verder strekt dan het wegnemen van het ongewenste gevolg. De verzochte wijziging betreft bovendien een volledige
vervangingvan de Statuten, zoals verzoekers bevestigd hebben, waartoe artikel 2:294 BW evenmin grondslag biedt. Het subsidiaire verzoek zal daarom dan ook worden afgewezen.
Het meer subsidiaire verzoek
4.6.
Meer subsidiair verzoeken verzoekers onder i. een concrete wijziging van artikel 15 lid 1 van de Statuten, waarbij zij stellen dat deze wijziging de blokkade opheft. Verzoekers onderbouwen het meer subsidiaire verzochte onder ii en iii met verwijzing naar artikel 2:294 lid 2 BW. Lid 2 geeft de rechtbank de bevoegdheid om de statuten anders te wijzigen dan is verzocht. Voorts benadrukken zij dat minder dan verzocht altijd kan worden toegewezen.
Verweerders hebben ter zitting erkend dat het meer subsidiair onder i. verzochte voldoet aan de vereisten van artikel 2:294 BW en – in beginsel – redelijk is. Dit neemt echter niet weg, zo betogen verweerders, dat zij bezwaar hebben tegen de in de Conceptstatuten voorgestelde wijziging van het bestuursmodel, dat na toewijzing van het meer subsidiaire verzoek onder i. ongetwijfeld wordt doorgevoerd. Verweerders zien dan ook graag dat partijen opnieuw in overleg treden om de mogelijkheden voor een stakeholdersbestuur te onderzoeken. Zij staan daartoe open voor mediation.
4.7.
De rechtbank zal het onder i. verzochte toewijzen, met daarbij de opschortende voorwaarde van goedkeuring ervan door de Gemeenteraad. Het volgende is hiervoor redengevend. De rechtbank is van oordeel dat zij met toewijzing van het verzoek onder i. binnen de grenzen van artikel 2:294 BW opereert. Door de zinsnede ‘zonder dat in het bestuur een vacature bestaat’ uit artikel 15 lid 1 van de Statuten te schrappen, is de blokkade voor een besluit tot statutenwijziging opgeheven en blijven de Statuten voor het overige onveranderd. Daarbij komt dat verweerders inhoudelijk geen bezwaar hebben op het verzoek onder i. Dat verweerders graag een ander bestuursmodel zouden zien dan in de Conceptstatuten opgenomen is en dat wellicht daartoe besloten zal worden na deze procedure, kan niet leiden tot een andere beslissing in onderhavige procedure. Nog te nemen besluiten tot statutenwijziging maken namelijk geen deel uit van de door de rechtbank te verrichten beoordeling.
De rechtbank zal aan de verzochte statutenwijziging wel de opschortende voorwaarde verbinden van goedkeuring door de Gemeenteraad. In artikel 15 lid 3 van de Statuten is namelijk neergelegd dat die goedkeuring een vereiste is voor een statutenwijziging en de Gemeenteraad heeft die goedkeuring ter zitting niet gegeven.
Met de toewijzing van het verzoek onder i. komt de rechtbank niet toe aan bespreking van de overige meer subsidiair geformuleerde verzoeken.
Conclusie
4.8.
De rechtbank wijst het meer subsidiaire verzoek onder i. toe en schrapt de zinsnede ‘zonder dat in het bestuur een vacature bestaat’ uit artikel 15 lid 1 van de Statuten, onder de opschortende voorwaarde van goedkeuring door de Gemeenteraad.
4.9.
Overeenkomstig artikel 2:302 BW zal de rechtbank bepalen dat de griffier deze beschikking, zodra deze in kracht van gewijsde is gegaan, zal inschrijven in het register als hierna vermeld.
Proceskosten
4.10.
Nu partijen ieder deels in het ongelijk zijn gesteld, ziet de rechtbank aanleiding om de proceskosten te compenseren.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijzigt artikel 15 lid 1 van de statuten van de Stichting, gevestigd te Zaandam, in die zin dat de zinsnede ‘zonder dat in het bestuur een vacature bestaat’ wordt geschrapt en artikel 15 lid 1 dus voortaan komt te luiden als volgt:
‘Statutenwijziging en ontbinding
Artikel 15
1. Een besluit tot wijziging van de statuten kan slechts worden genomen in een voltallige bestuursvergadering met een meerderheid van ten minste twee/derde van de uitgebrachte stemmen.
Is in een vergadering niet het voltallige bestuur aanwezig, dan wordt uiterlijk vier, doch niet eerder dan twee weken na die vergadering een tweede bestuursvergadering gehouden, waarin over het voorstel tot statutenwijziging een besluit kan worden genomen mits de meerderheid van de in functie zijnde bestuursleden aanwezig is en mits met een meerderheid van ten minste twee/derde van de uitgebrachte stemmen.’,
5.2.
verbindt aan de onder 5.1. opgenomen wijziging de opschortende voorwaarde van goedkeuring van de Gemeenteraad,
5.3.
compenseert de proceskosten tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen proceskosten draagt,
5.4.
wijst af het meer of anders verzochte,
5.5.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
gelast de griffier, nadat de beschikking in kracht van gewijsde is gegaan, deze beschikking in te schrijven in het in artikel 2:289 BW genoemde register.
Deze beschikking is gegeven door mr. E.B. de Vries-van den Heuvel en in het openbaar uitgesproken op 16 november 2021. [1]

Voetnoten

1.type: 1535