Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Het verloop van de procedure
Overwegingen
De uitspraak
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan op een beroep tegen de beslissing van de officier van justitie met betrekking tot de proceskostenvergoeding in een verkeersboetezaak. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen en had daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter. De zitting vond plaats op 20 augustus 2021, waarbij zowel de gemachtigde van de betrokkene als de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig waren.
De kantonrechter heeft overwogen dat de officier van justitie de boete had vernietigd en een proceskostenvergoeding van € 600,75 had toegekend. De gemachtigde van de betrokkene stelde echter dat deze beslissing onjuist was, omdat de officier van justitie ten onrechte had geoordeeld dat er sprake was van samenhangende zaken. De kantonrechter oordeelde dat de officier van justitie onvoldoende had gemotiveerd waarom er sprake zou zijn van samenhangende zaken, en dat de werkzaamheden van de gemachtigde niet identiek waren aan die van andere zaken.
Uiteindelijk heeft de kantonrechter de beslissing van de officier van justitie vernietigd en bepaald dat de betrokkene recht heeft op een hogere proceskostenvergoeding. De kantonrechter heeft de kosten voor de fase van het administratief beroep vastgesteld op € 534,00 en voor de fase van beroep bij de kantonrechter op € 374,00, wat resulteert in een totale proceskostenvergoeding van € 908,00. De uitspraak is gedaan door mr. B. Voogd, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken.