ECLI:NL:RBNHO:2021:10777

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
13 augustus 2021
Publicatiedatum
24 november 2021
Zaaknummer
9269919
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens parkeren in strijd met parkeerverbod

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 13 augustus 2021 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie, opgelegd aan betrokkene wegens het parkeren in strijd met een parkeerverbod. Betrokkene had eerder een boete ontvangen, waartegen hij beroep had ingesteld bij de officier van justitie. Deze verklaarde het beroep ongegrond, waarna betrokkene in beroep ging bij de kantonrechter. Tijdens de zitting was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, maar betrokkene zelf was niet verschenen.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, het parkeren in een parkeerverbodszone, voldoende was aangetoond. Betrokkene had foto’s overgelegd ter ondersteuning van zijn verweer, maar de kantonrechter oordeelde dat de verkeerssituatie duidelijk was, met parkeerverbodsborden aan beide zijden van de weg. Bovendien had betrokkene eerder al een officiële waarschuwing ontvangen voor dezelfde overtreding.

De kantonrechter concludeerde dat de opgelegde boete terecht was en dat er geen reden was om deze te matigen. Het beroep van betrokkene werd ongegrond verklaard. De uitspraak werd gedaan door mr. B. Voogd, kantonrechter, en de griffier, en werd openbaar uitgesproken. Betrokkene werd geïnformeerd over de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen zes weken na de toezending van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 9269919 \ WM VERZ 21-246
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 13 augustus 2021
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 13 augustus 2021. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: parkeren in strijd met parkeerverbod/parkeerverbodszone (bord E1).
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
De officier van justitie heeft een aanvullend proces-verbaal laten opmaken door de verbalisant. In dit aanvullend proces-verbaal, ondersteund met foto’s, is het volgende vermeld:
“(…) Bij het oprijden van de Melkweg staan aan beide zijden van de weg parkeerverbodsbord E1. In het verweer heeft betrokkene foto’s meegezonden waarop de parkeerverbodsborden duidelijk zichtbaar aan beide zijden van de weg staan. Ook is op 9 januari 2020 een officiële waarschuwing geschreven voor het staan in het parkeerverbod. Hierbij aangevend dat de situatie duidelijk is en dat aan beide zijden van de Melkweg een parkeerverbod van kracht is.(…) ”
De kantonrechter stelt vast dat aan betrokkene meerdere boetes zijn opgelegd. Deze gedragingen moeten worden aangemerkt als aparte en te onderscheiden overtredingen, waarvoor ook telkens een boete kan worden opgelegd. De kantonrechter is, gelet op de verklaring van de verbalisant en de foto’s in het dossier, van oordeel dat voldoende vaststaat dat de auto stond geparkeerd in strijd met een parkeerverbod. Daarnaast is de kantonrechter van oordeel dat de verkeerssituatie voldoende duidelijk is. Door middel van borden aan beide zijden van de weg is het parkeerverbod aangegeven.
Betrokkene heeft daarnaast aangegeven dat meerdere personen zich schuldig maakten aan dezelfde gedraging als die betrokkene wordt verweten. Iedere weggebruiker die zich niet aan de verkeersregels houdt loopt het risico om bekeurd te worden. Het is daarom niet relevant of meerdere personen al dan niet zijn bekeurd voor dezelfde gedraging.
Een gedoogbeleid, zoals betrokkene stelt, is niet aan de orde. In principe hadden de handhavers elke keer een boete mogen opleggen, want het voertuig mag daar niet staan. Dat ligt in de risicosfeer van betrokkene. De boete is dus terecht opgelegd. De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Voogd, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: