In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 25 juni 2021 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie, opgelegd aan betrokkene. De sanctie was het gevolg van een gedraging waarbij betrokkene als bestuurder in strijd heeft gehandeld met een gesloten verklaring in beide richtingen. Betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zitting vond plaats op 13 augustus 2021, waar zowel de vertegenwoordiger van de officier van justitie als betrokkene aanwezig waren. Tijdens de zitting heeft de kantonrechter vastgesteld dat de gedraging inderdaad had plaatsgevonden, maar dat er aanleiding was om de boete te matigen. Betrokkene heeft aangevoerd dat hij in juni 2020 niet de juiste informatie heeft ontvangen over het terugdraaien van de laas- en lostijden in de gemeente Alkmaar, wat heeft geleid tot meerdere onterechte beschikkingen.
De kantonrechter heeft de omstandigheden in overweging genomen en geoordeeld dat de boete dient te worden gematigd naar nihil. De uitspraak houdt in dat het beroep gedeeltelijk gegrond is verklaard, de beslissing van de officier van justitie is gewijzigd, en dat de boete wordt gematigd tot nihil. Tevens is bepaald dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan hem terugbetaalt. De uitspraak is gedaan door mr. B. Voogd, kantonrechter, en is in het openbaar uitgesproken.