Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Het verloop van de procedure
Overwegingen
De uitspraak
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan op een beroep tegen een beslissing van de officier van justitie met betrekking tot de proceskostenvergoeding in het kader van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV). De betrokkene, vertegenwoordigd door Appjection B.V. (M. Lagas), had een administratieve sanctie opgelegd gekregen en daartegen beroep ingesteld. De officier van justitie had de initiële beschikking vernietigd, maar de betrokkene was het niet eens met de toekenning van de proceskostenvergoeding, die volgens hem onjuist was vastgesteld.
De kantonrechter heeft de zaak behandeld op de zitting van 25 juni 2021, waar zowel de vertegenwoordiger van de officier van justitie als de gemachtigde van de betrokkene aanwezig waren. De gemachtigde voerde aan dat de officier van justitie ten onrechte had geoordeeld dat er sprake was van samenhangende zaken, wat invloed had op de proceskostenvergoeding. De kantonrechter oordeelde dat de officier van justitie onvoldoende had gemotiveerd waarom er sprake zou zijn van samenhangende zaken, en dat de werkzaamheden van de gemachtigde niet identiek waren aan die van andere zaken.
Uiteindelijk heeft de kantonrechter de beslissing van de officier van justitie vernietigd en de proceskostenvergoeding vastgesteld op een totaalbedrag van € 641,00, dat door de Staat der Nederlanden aan de gemachtigde van de betrokkene zal worden uitbetaald. De uitspraak is openbaar gedaan door mr. B. Voogd, kantonrechter, en de griffier. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 70,00 bedraagt.