ECLI:NL:RBNHO:2021:10757

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
4 augustus 2021
Publicatiedatum
24 november 2021
Zaaknummer
9183480
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens overschrijding van de snelheid binnen de bebouwde kom

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 4 augustus 2021 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete die was opgelegd op basis van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV). De betrokkene, vertegenwoordigd door de gemachtigde N.G.A. Voorbach van Verkeersboete.nl, was het niet eens met de beslissing van de officier van justitie. De gedraging waarvoor de boete was opgelegd betrof het rijden van 7 km per uur te hard binnen de bebouwde kom. Tijdens de zitting op 25 juni 2021 werd de zaak aangehouden om de officier van justitie de gelegenheid te geven om te reageren op het aanvullende verweer van de betrokkene. De officier van justitie stelde voor om het beroep gegrond te verklaren, omdat het dossier geen schouwrapporten bevatte met betrekking tot de bebording en er geen extra informatie van de verbalisant beschikbaar was.

De kantonrechter oordeelde dat de gedraging niet was komen vast te staan en dat de boete ten onrechte was opgelegd. Het beroep werd gegrond verklaard en de beschikking van de officier van justitie werd vernietigd. Tevens werd de officier van justitie veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van de betrokkene, die in totaal € 1.282,00 bedroegen. De uitspraak werd gedaan door mr. B. Voogd, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak kan binnen 6 weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 70,00 bedraagt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 9183480 \ WM VERZ 21-152
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 4 augustus 2021
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]
gemachtigde : Verkeersboete.nl (N.G.A. Voorbach)

Het verdere verloop van de procedure

De kantonrechter heeft de zaak ter zitting van 25 juni 2021 aangehouden teneinde de officier van justitie in de gelegenheid te stellen om vóór 9 juli 2021 een reactie te geven op het tijdens de zitting gegeven aanvullende verweer van betrokkene. De officier van justitie heeft een reactie gegeven. Gelet op het standpunt van de officier van justitie heeft de kantonrechter uitspraak bepaald.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: 7 km per uur harder rijden dan mag binnen de bebouwde kom.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie.
De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie heeft in zijn reactie van 7 juli 2021 voorgesteld om het beroep gegrond te verklaren om de volgende reden. Het dossier bevat geen schouwrapporten met betrekking tot de bebording. Nader contact met de verbalisant heeft ook niet voor extra informatie gezorgd. De verweten gedraging is dan ook niet vast te stellen.
De kantonrechter is het met de zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie eens en oordeelt dat niet is komen vast te staan dat de gedraging is verricht. Nu de gedraging niet vaststaat, is de boete ten onrechte opgelegd. Het beroep is daarom gegrond. De beschikking waarbij de boete is opgelegd en de beslissing van officier van justitie zullen worden vernietigd.
De vergoeding van kosten van de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand is in het Besluit proceskosten bestuursrecht forfaitair bepaald per proceshandeling. Per proceshandeling wordt 1 punt toegekend. Het Besluit proceskosten bestuursrecht is per 1 juli 2021 gewijzigd in die zin dat de waarde van een procespunt voor de fase in beroep bij de kantonrechter is verhoogd naar € 748,00. De waardering per punt voor het administratief beroep is niet gewijzigd en blijft dus € 534,00.
De kantonrechter ziet geen reden om gebruik te maken van haar matigingsbevoegdheid en voor de hoorzitting, in afwijking van de hoofdregel die volgt uit het Bpb, 0,5 punt voor de hoorzitting toe te kennen. Dat sprake is van een telefonische hoorzitting betreft naar het oordeel van de kantonrechter geen bijzondere omstandigheid als bedoeld in artikel 2 lid 3 van het Bpb, reeds omdat een telefonische hoorzitting inmiddels gangbare praktijk is in zaken als deze. De mate van inspanning acht de kantonrechter evenmin relevant, nu sprake is van een forfaitair systeem van proceskostenvergoedingen.
De gemachtigde van de betrokkene heeft in de fase van het administratief beroep de volgende proceshandelingen verricht: het indienen van een beroepschrift en de hoorzitting. Aan het indienen van een beroepschrift en de hoorzitting dienen twee punten te worden toegekend. De waarde per punt bedraagt € 534,00. Gelet op de aard van de zaak past de kantonrechter wegingsfactor 0,5 (gewicht van de zaak = licht) toe. Aldus zal de kantonrechter de officier van justitie voor de fase van administratief beroep veroordelen in de kosten tot een bedrag van € 534,00 (=2 x € 534,00 x 0,5).
Voorts is namens de betrokkene verzocht om vergoeding van kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, gemaakt in de fase van het beroep bij de kantonrechter. Nu de beslissing van de officier van justitie worden vernietigd, komt dit verzoek voor vergoeding in aanmerking. De gemachtigde van de betrokkene heeft bij de kantonrechter de volgende proceshandelingen verricht: het indienen van een beroepschrift en de zitting. Aan het indienen van het beroepschrift en de zitting dienen twee punten te worden toegekend. De waarde per punt bedraagt € 748,00. Gelet op de aard van de zaak (het geschil betreft de toekenning van proceskostenvergoeding) past de kantonrechter wegingsfactor 0,5 (gewicht van de zaak licht) toe. Aldus zal de kantonrechter de officier van justitie voor de fase van beroep bij de kantonrechter veroordelen in de kosten tot een bedrag van € 748,00. (2 x € 748,00 x 0,5).

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de
boete is opgelegd;
‒ bepaalt dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terugbetaalt;
‒ veroordeelt de officier van justitie tot het vergoeden van de proceskosten van betrokkene tot een bedrag van € 1.282,00 en wijst de Staat der Nederlanden aan als rechtspersoon die deze kosten moet vergoeden;
‒ bepaalt dat het bedrag van € 1.282,00 aan de gemachtigde van betrokkene zal worden uitbetaald door het Centraal Justitieel Incassobureau te Leeuwarden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Voogd, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: