Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Het verloop van de procedure
Overwegingen
De uitspraak
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak gaat het om een beroep tegen een beslissing van de officier van justitie die een administratieve sanctie (boete) heeft opgelegd aan de betrokkene. De betrokkene heeft beroep ingesteld bij de kantonrechter nadat de officier van justitie het beroep ongegrond verklaarde. De zitting vond plaats op 25 juni 2021, waar zowel de vertegenwoordiger van de officier van justitie als de gemachtigde van de betrokkene aanwezig waren. De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.
De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, betreft het handelen in strijd met een gesloten verklaring in beide richtingen. De betrokkene betwist de beslissing van de officier van justitie en heeft gronden aangevoerd in het beroepschrift. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de boete is opgelegd op basis van een foto die met een flitspaal is gemaakt, waarop het voertuig van de betrokkene zichtbaar is, maar niet het C-bord dat de gesloten verklaring aangeeft. Dit roept vragen op over de geldigheid van de boete.
Tijdens de zitting zijn er schouwrapporten overgelegd die aantonen dat de bebording ten tijde van de gedraging aanwezig was. De kantonrechter oordeelt dat de beslissing van de officier van justitie onvoldoende gemotiveerd was en vernietigt deze. De kantonrechter laat de inleidende beschikking in stand, waardoor de boete terecht is opgelegd. Het verzoek om proceskostenvergoeding wordt afgewezen, omdat de betrokkene niet in het gelijk is gesteld. De uitspraak van de kantonrechter is openbaar gedaan door mr. B. Voogd, bijgestaan door de griffier.