Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
[gedaagde] een aantal facturen gestuurd wegens een gebrekkige oplevering.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 27 oktober 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiseres] en [gedaagde] over herstelkosten na de beëindiging van een huurovereenkomst. De huurovereenkomst was op 19 februari 2019 gesloten en eindigde op 28 februari 2021. Na beëindiging van de huurovereenkomst heeft [eiseres] herstelkosten gevorderd van [gedaagde], omdat deze de woning in gebrekkige staat had opgeleverd. De kantonrechter oordeelde dat [gedaagde] grotendeels aansprakelijk was voor de herstelkosten, omdat hij een aantal herstelpunten niet of niet volledig had afgewerkt. De vordering van [eiseres] was opgebouwd uit een hoofdsom van € 6.957,96, buitengerechtelijke incassokosten van € 874,71 en rente van € 42,03. Tijdens de zitting op 29 september 2021 heeft [eiseres] haar vordering verminderd met € 450,73. De kantonrechter heeft de vordering van [eiseres] uiteindelijk toegewezen tot een bedrag van € 6.856,97, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 20 april 2021. Daarnaast is [gedaagde] veroordeeld tot betaling van de proceskosten, omdat hij grotendeels ongelijk kreeg. De kantonrechter heeft de buitengerechtelijke incassokosten toegewezen tot een bedrag van € 819,04, omdat aan de vereisten van artikel 6:96 BW was voldaan. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.