Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Het verloop van de procedure
Overwegingen
De uitspraak
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan op een beroep tegen een beslissing van de officier van justitie met betrekking tot de proceskostenvergoeding in een verkeersboetezaak. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen en had daartegen beroep ingesteld. De officier van justitie had de bestreden beslissing en de initiële beschikking vernietigd, maar de betrokkene was het niet eens met de toekenning van de proceskostenvergoeding.
De zaak werd behandeld op 15 juni 2021, waarbij zowel de vertegenwoordiger van de officier van justitie als de gemachtigde van de betrokkene aanwezig waren. De gemachtigde voerde aan dat de officier van justitie ten onrechte had geoordeeld dat er sprake was van samenhangende zaken, wat invloed had op de vaststelling van de proceskosten. De kantonrechter oordeelde dat de officier van justitie onvoldoende had gemotiveerd waarom er sprake zou zijn van samenhangende zaken, en dat de werkzaamheden van de gemachtigde niet identiek waren aan die van andere zaken.
De kantonrechter vernietigde de beslissing van de officier van justitie en bepaalde dat de betrokkene recht had op een proceskostenvergoeding van € 908,00. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering door de officier van justitie bij het vaststellen van proceskosten in zaken die niet als samenhangend kunnen worden beschouwd. De uitspraak is openbaar uitgesproken door mr. B. Voogd, kantonrechter, en kan binnen zes weken worden aangevochten bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.