ECLI:NL:RBNHO:2021:10659

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
2 juli 2021
Publicatiedatum
22 november 2021
Zaaknummer
8816543
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens verkeersvoorschriften met matiging van boete

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, uitspraak gedaan op 2 juli 2021 in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene. De sanctie was het gevolg van een gedraging waarbij betrokkene als bestuurder in strijd heeft gehandeld met een gesloten verklaring in beide richtingen. Betrokkene heeft tegen de beslissing van de officier van justitie beroep ingesteld, die het beroep ongegrond of niet-ontvankelijk verklaarde. De kantonrechter heeft de zaak behandeld op 25 juni 2021, waarbij zowel de vertegenwoordiger van de officier van justitie als betrokkene aanwezig waren.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging inderdaad heeft plaatsgevonden, maar heeft ook geconstateerd dat er aanleiding is om de opgelegde boete te matigen. Betrokkene heeft een e-mail overgelegd van Parkeerservice, waaruit blijkt dat een door hem ingediende kentekenwijziging pas na enkele dagen was verwerkt. Dit heeft de kantonrechter doen besluiten de boete te matigen tot nihil. Het beroep is gedeeltelijk gegrond verklaard, en de beslissing van de officier van justitie is gewijzigd.

Daarnaast heeft betrokkene verzocht om vergoeding van de proceskosten, wat door de kantonrechter is toegewezen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat betrokkene recht heeft op vergoeding van de verletkosten die hij heeft gemaakt in verband met het bijwonen van de zitting. De kantonrechter heeft vastgesteld dat betrokkene 2 uren aan tijd heeft verloren en heeft een bedrag van € 200,00 aan proceskosten toegewezen. De uitspraak is openbaar gedaan door mr. B. Voogd, kantonrechter, en de griffier, en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen 6 weken na de dag van toezending.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 8816543 \ WM VERZ 20-945
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 2 juli 2021
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 25 juni 2021. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: als bestuurder handelen in strijd met een gesloten verklaring in beide richtingen.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
De kantonrechter is van oordeel dat is komen vast te staan dat de gedraging is verricht, maar dat er aanleiding is om de boete, zoals ook ter zitting is voorgesteld door de zittingsvertegenwoordiger, te matigen.
Betrokkene heeft een e-mail overgelegd van Parkeerservice waarin is vermeld dat de door betrokkene op 15 februari 2020 ingediende kentekenwijziging pas op 21 februari 2020 door Parkeerservice is verwerkt. Dit is een omstandigheid die de kantonrechter aanleiding geeft om de boete te matigen tot nihil.
Het beroep is gelet op de matiging gedeeltelijk gegrond. De beslissing van officier van justitie zal worden gewijzigd.
Ter zitting heeft betrokkene verzocht om vergoeding van de proceskosten.
De kantonrechter zal het verzoek om een proceskostenvergoeding toewijzen. Gelet op de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 28 april 2020 (gepubliceerd op www.rechtspraak.nl, onder nummer ECLI:NL:GHARL:2020:3336) kunnen proceskosten voor vergoeding in aanmerking komen als betrokkene geheel of gedeeltelijk in het gelijk is gesteld. Betrokkene is geheel of gedeeltelijk in het gelijk gesteld als de beschikking waarbij de boete is opgelegd, wordt vernietigd of wordt gewijzigd wat betreft het boetebedrag, de omschrijving van de gedraging en/of de feitcode. Dat is hier het geval. De kantonrechter heeft hiervoor immers geoordeeld dat de beschikking waarbij de boete is opgelegd, moet worden vernietigd, dan wel dat de boete moet worden gematigd of wordt gewijzigd wat betreft de omschrijving van de gedraging en/of de feitcode.
Volgens vaste jurisprudentie van het hof (vgl. Hof Leeuwarden 1 mei 2002, WAHV 01/00612, LJN: AE3230) komen slechts de reis- en verletkosten die zijn gemaakt in verband met het bijwonen van een zitting voor vergoeding in aanmerking. De kantonrechter zal hetgeen meer of anders is verzocht derhalve afwijzen. Voor vergoeding komen in aanmerking de door betrokkene opgevoerde verletkosten in verband met het bijwonen van de genoemde zitting van de kantonrechter. De kantonrechter acht aannemelijk dat het bijwonen van deze zitting betrokkene 2 uren aan tijd heeft gekost. De kantonrechter zal conform het ter zitting door betrokkene opgegeven en onderbouwde bedrag € 100,00 per uur toewijzen. Ter zake van verletkosten aan betrokkene wordt zodoende een bedrag toegekend van € 200,00. Onderhavige zaak is behandeld met nog twee andere zaken, te weten: 8856343 WM VERZ 20-981 en 8856346 WM VERZ 20-982. Bovengemelde proceskoten zullen worden toegekend voor deze genoemde zaken tezamen.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
‒ wijzigt de beslissing van de officier van justitie, in die zin dat de boete wordt gematigd tot nihil;
‒ bepaalt dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terugbetaalt;
‒ veroordeelt de officier van justitie tot het vergoeden van de proceskosten van betrokkene tot een bedrag van € 200,00 en wijst de Staat der Nederlanden aan als rechtspersoon die deze kosten moet vergoeden;
‒ bepaalt dat het bedrag van € 200,00 aan betrokkene zal worden uitbetaald door het Centraal Justitieel Incassobureau te Leeuwarden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Voogd, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: