Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
- het verzoekschrift;
- het verweerschrift;
- de mondelinge behandeling op 28 oktober 2021, waar zijn verschenen [verzoeker] , vergezeld door zijn partner en mr. Oude Vrielink-Langhout, en namens Nh1816 mr. Spruit. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Mr. Spruit heeft gebruik gemaakt van spreekaantekeningen, die zij ter zitting aan de rechtbank heeft overgelegd en die daarmee onderdeel zijn van de processtukken;
- het e-mailbericht van mr. Oude Vrielink-Langhout van 4 november 2021.
2. De feiten2.1. [verzoeker] was op 5 december 2013 betrokken bij een verkeersongeval op de Oosttangent te Roermond. Hij zat als bestuurder in een auto, die van achteren werd aangereden door de bestuurder van een auto verzekerd bij Nh1816. Nh1816 heeft de aansprakelijkheid voor de gevolgen van het ongeval erkend.
“Achterop aanrijding op 5 december 2013. Het klachtenpatroon van betrokkene past bij een whiplash associated disorder graad I/II volgens de classificatie van de Quebec Task Force (Spine 1995). Aan restklachten zijn er hoofd- en nekpijnklachten en met name cognitieve klachten. Bij het neurologische onderzoek zijn er geen specifieke neurologische uitvals- of prikkelingsverschijnselen. De differentiaaldiagnose van de hoofdpijn is een tension-type headache, en een medicatie afhankelijke hoofdpijn gezien het opgegeven gebruik van pijnstillers. De cognitieve klachten kan ik niet verklaren vanuit een trauma capitis of vanuit een whiplash associated disorder graad I/II. Op grond van de ongevalsanamnese en de ontwikkeling in de tijd acht ik het zeer onwaarschijnlijk dat de cognitieve klachten primair gevolg zijn van het ongeval, omdat er geen enkele aanwijzing is voor het bestaan voor een commotio of contusio cerebri. Als klinische nevendiagnose is er sprake van een meralgia paresthetica links.”2.5. Vervolgens hebben partijen overleg gehad. Dat heeft niet geleid tot een minnelijke schaderegeling.
3.Het geschil3.1. [verzoeker] verzoekt de rechtbank, kort samengevat, een voorlopig deskundigenbericht te bevelen met benoeming van een neuropsycholoog en psychiater als deskundige. Verder verzoekt [verzoeker] de rechtbank Nh1816 te veroordelen in de (voorschot)kosten van de deskundigenberichten en de kosten van deze procedure.
4.De beoordelingMaatstaf4.1. De rechtbank stelt voorop dat zij geen discretionaire bevoegdheid heeft bij de beoordeling van een verzoek tot het gelasten van een voorlopig deskundigenbericht. Hoewel Nh1816 zich heeft verzet tegen toewijzing van het verzoek tot benoeming van een neuropsycholoog en psychiater als deskundigen, moet dit onderzoek in beginsel worden gelast indien het verzoek voldoende concreet is en indien met toewijzing van het verzoek aan verzoeker de mogelijkheid wordt verschaft om aan de hand van het uit te brengen deskundigenbericht zekerheid te verkrijgen over de voor de beslissing van het geschil relevante feiten en omstandigheden, waardoor verzoeker zijn procespositie beter kan beoordelen. Dit is slechts anders indien de rechtbank van oordeel is dat het verzoek in strijd is met een goede procesorde, dat misbruik wordt gemaakt van de bevoegdheid toepassing van dit middel te verlangen of dat het verzoek moet afstuiten op een ander zwaarwichtig belang.
“1) Zijn er stoornissen aantoonbaar in het mentaal functioneren, het taalgebruik, de regulatie van emoties en gedrag of inde helderheid van het bewustzijn?
De rechtbank zal tevens vragen aan de neuropsycholoog de gebruikelijke symptoomvaliditeitstesten te gebruiken en de resultaten daarvan beargumenteerd in de rapportage te verwerken.
Aan de psychiater zullen de in de beslissing vermelde vragen, conform bijlage 12 bij het verweerschrift, worden voorgelegd.
5.De beslissing
6. Wilt u de gebruikelijke symptoomvaliditeitstesten gebruiken en de resultaten daarvan beargumenteerd in de rapportage verwerken?
vrijdag 3 december 2021schriftelijk te informeren over de punten, hiervoor vermeld onder 4.7 en 4.12.