In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 12 november 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een rechthebbende en haar bewindvoerder, Budgetondersteuning Nederland B.V. De rechthebbende, die problematische schulden had, had op 11 februari 2019 een schone lei gekregen, maar de bewindvoerder heeft verzuimd om het bewind tijdig op te heffen. De rechthebbende heeft zich beklaagd dat zij niet op de hoogte is gesteld van haar recht om het bewind op te heffen, wat haar financieel heeft benadeeld. De bewindvoerder heeft gereageerd door te stellen dat het niet zijn taak is om cliënten te wijzen op het opheffen van het bewind en dat de kosten voor de bewindvoering grotendeels door de gemeente zijn vergoed.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de bewindvoerder tekort is geschoten in zijn taak, aangezien het bewind uiterlijk op 15 februari 2020 had moeten worden beëindigd. De rechthebbende heeft recht op schadevergoeding voor de kosten die zij heeft moeten maken na het verkrijgen van de schone lei. De kantonrechter heeft de schade berekend op € 732,86, bestaande uit de kosten voor de bewindvoering over vier maanden en de kosten voor de eindrekening en verantwoording. De bewindvoerder is veroordeeld tot betaling van dit bedrag aan de rechthebbende.
De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de rechthebbende kan binnen drie maanden na de uitspraak hoger beroep instellen bij het Gerechtshof te Amsterdam.