ECLI:NL:RBNHO:2021:10482

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
18 november 2021
Publicatiedatum
18 november 2021
Zaaknummer
9463176 BM VERZ 21-2349 JM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Instelling van bewind op grond van geestelijke en lichamelijke toestand van betrokkene met betrekking tot legaat en vruchtgebruik

Op 18 november 2021 heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland, locatie Zaanstad, een beschikking gegeven inzake de instelling van bewind over de goederen van betrokkene, die geestelijk kwetsbaar is. Verzoekers, de broers van betrokkene, hebben verzocht om bewind te stellen over de onroerende zaak waarop betrokkene vruchtgebruik heeft, evenals over haar legaat uit de erfenis van hun vader. De verzoekers stellen dat betrokkene, vanwege haar verstandelijke beperking en geestelijke toestand, niet in staat is haar vermogensrechtelijke belangen zelf te behartigen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat betrokkene niet in staat is om zelfstandig beslissingen te nemen en dat de regeling in het testament van de vader de meeste waarborgen biedt voor haar belangen.

De kantonrechter heeft het verzoek om het bewind te beperken tot de onroerende zaak afgewezen en heeft ambtshalve bewind uitgesproken over alle goederen van betrokkene. Tevens is besloten om professionele bewindvoerders te benoemen, A.C. Lakeman-Kramer en F. Lakeman, om de belangen van betrokkene te beschermen. De kantonrechter heeft de jaarbeloning van de bewindvoerders vastgesteld op € 559,00, exclusief btw. De beschikking is openbaar uitgesproken en tegen deze uitspraak kan binnen drie maanden hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknummer: 9463176 \ BM VERZ 21-2349 JM
Uitspraakdatum: 12 november 2021

Beschikking van de kantonrechter

Op verzoek van:
1. [verzoeker] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] en
2. [verzoeker] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
van wie beiden het adres bekend is bij deze rechtbank,
hierna ook te noemen: verzoekers,
met betrekking tot:
[betrokkene] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
van wie het adres bekend is bij deze rechtbank,
hierna ook te noemen betrokkene.

procedure

De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
  • het verzoekschrift met bijlagen, ter griffie ingekomen op 20 september 2021;
  • een bereidverklaring van de voorgestelde bewindvoerders.
Op 11 oktober 2021 heeft een mondelinge behandeling van het verzoek plaatsgevonden.

beoordeling

Het verzoek strekt tot instelling van een bewind over de onroerende zaak, waarvan het adres bekend is bij deze rechtbank, waarop betrokkene vruchtgebruik heeft alsmede over haar legaat uit de erfenis van de vader van verzoeker en betrokkene (hierna te noemen vader).
Het verzoek is gebaseerd op de stelling dat betrokkene wegens haar lichamelijke of geestelijke toestand niet in staat is haar belangen van vermogensrechtelijke aard behoorlijk waar te nemen. De vader van verzoekers en betrokkene heeft volgens verzoekers in zijn testament opgenomen dat verzoekers erfgenamen zijn en dat betrokkene het vruchtgebruik heeft op voornoemde woning alsmede een legaat. Betrokkene woont momenteel alleen in deze woning. Betrokkene heeft een verstandelijke beperking en verzoekers zorgen al jaren voor haar. Betrokkene zou volgens verzoekers willen verhuizen naar [plaats] , omdat verzoekers hier ook wonen. Verzoekers willen de opbrengst van de woning met zijn drieën delen. Verzoeker sub 1 wil zijn broer en betrokkene uitkopen zodat zij er alle drie wat geld aan over houden. Betrokkene wil weg, maar verzoekers zullen haar nimmer uit de woning gaan zetten. Verzoeker sub 1 wil juist de woning behouden. Verzoekers geven aan dat zij dit wilden regelen via de notaris, maar dat de notaris een gesprek met betrokkene heeft gevoerd en vond dat betrokkene de gevolgen van het opzeggen van het legaat en vruchtgebruik niet goed kon overzien. De notaris heeft een extern bureau ingeschakeld en ook dit bureau vond betrokkene niet capabel om het een en ander te kunnen overzien. Omdat verzoekers de verkoop van de woning nu niet kunnen effectueren en omdat betrokkene een aanzienlijk bedrag aan erfbelasting moet gaan betalen als zij het vruchtgebruik en legaat niet opgeeft, verzoeken zij beperkt bewind over de woning. Volgens verzoekers betaalt betrokkene liever niet een groot bedrag aan erfbelasting en zij vindt het niet erg om het legaat en vruchtgebruik op te geven. Verder voeren verzoekers aan dat zij ook het spaargeld van vader eerlijk onder hen drieën hebben verdeeld, ondanks dat verzoekers de enige erfgenamen zijn. Er is nog een halfzus, maar die heeft een andere vader. Zij is akkoord met het verzoek.
Het verzoek is ter zitting behandeld. Betrokkene heeft verklaard dat zij twee keer in de week hulp krijgt. Zij weet niet van wie zij hulp krijgt. Zij staat op een wachtlijst voor begeleid wonen, maar zij weet niet hoe lang al. Het bevalt haar ook wel goed in het huis van vader, ook nu zij daar alleen woont. Voorts verklaart betrokkene dat zij van haar broers in deze woning mag blijven wonen.
Verzoeker sub 1 geeft aan dat betrokkene hulp krijgt van haar persoonlijk begeleider van de Prinsenstichting. Verzoeker sub 1 voert aan dat zij met zijn allen willen genieten van de woning. Zij wisten niet precies wat het legaat inhield. Volgens verzoeker sub 2 was het de bedoeling van vader dat zij allemaal van de erfenis kunnen genieten en dat vader mogelijk verkeerd is voorgelicht. Verzoeker sub 1 voert aan dat de bepalingen ten aanzien van de woning de wens van moeder zijn geweest zodat betrokkene niet op straat komt te staan. Hij weet zeker dat vader dit anders niet zo had opgesteld. Hij voert aan dat het testament lang geleden is opgesteld en zijn vader niet meer achter de inhoud van het testament zou staan. Hij benadrukt dat, als de woning op zijn naam staat, hij betrokkene niet op straat zal zetten.
Verzoekers vinden een algemeen bewind onnodig. Betrokkene kan met hulp van verzoekers haar eigen financiën beheren. Als de kantonrechter oordeelt dat iemand anders tot bewindvoerder moet worden benoemd, stelt verzoeker sub 1 voor om halfzus te benoemen. Verzoekers vinden het niet prettig als een professionele bewindvoerder wordt benoemd. Dan zien zij liever helemaal af van het bewind, zodat het blijft zoals het nu is. Betrokkene wil dat haar broers haar financiën blijven doen en geeft aan dat iemand van buiten haar niet kent.
Op grond van artikel 1:431 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de kantonrechter indien een meerderjarige als gevolg van zijn lichamelijke of geestelijke toestand tijdelijk of duurzaam niet in staat is ten volle zijn vermogensrechtelijke belangen zelf behoorlijk waar te nemen, een bewind instellen over één of meer van de goederen, die hem als rechthebbende toebehoren of zullen toebehoren.
De kantonrechter is van oordeel dat ter zitting vast is komen te staan dat betrokkene vanwege haar lichamelijke of geestelijke toestand niet in staat is om haar vermogensrechtelijke belangen zelf behoorlijk waar te nemen. De kantonrechter heeft in haar oordeel ook de verklaring van de arts meegenomen die op 24 augustus 2021 betrokkene zonder verdere aanwezigheid van anderen bij haar thuis heeft onderzocht. Uit de medische verklaring blijkt dat betrokkene geestelijk kwetsbaar is. Betrokkene is bekend met een verstandelijke beperking en daarnaast heeft zij een psychiatrisch belaste voorgeschiedenis. Naar de overtuiging van de arts is betrokkene niet in staat zelfstandig haar wensen naar behoren te bepalen en de reikwijdte van haar beslissingen te overzien ten aanzien van het afwikkelen van de nalatenschap van haar vader. Ook in algemene zin is de arts van oordeel dat betrokkene niet in staat is haar zakelijke en persoonlijke belangen naar behoren zelfstandig te behartigen. Ook de kantonrechter heeft ter zitting de overtuiging gekregen dat betrokkene niet in staat in haar eigen belangen te behartigen.
Gelet op het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat er gronden zijn om bewind uit te spreken en dat het ook noodzakelijk is dat bewind wordt uitgesproken.
Vervolgens dient de kantonrechter ingevolge het bepaalde in artikel 1:434 lid 1BW ambtshalve te bepalen welke goederen onder bewind gesteld dienen te worden, dan wel buiten het bewind vallen. Verzoekers verzoeken het bewind te beperken tot beslissingen die betrekking hebben op de woning waarop betrokkene het legaat en vruchtgebruik heeft. Verzoekers willen geen bewind als het een algemeen bewind wordt. Zoals hiervoor aangegeven is de kantonrechter van oordeel dat bewind noodzakelijk is. De kantonrechter stelt de omvang van het bewind vast en kan hierbij afwijken van hetgeen door verzoekers is verzocht. De kantonrechter zal ambtshalve bewind uitspreken over alle goederen, daaronder begrepen vermogensrechten op goederen, die (zullen) toebehoren aan betrokkene. De kantonrechter neemt daartoe het volgende in ogenschouw. Verzoekers willen dat betrokkene afziet van haar deel in de nalatenschap van vader te weten haar legaat en het vruchtgebruik van de woning, zodat zij de woning kunnen verkopen en er contant geld beschikbaar komt. Betrokkene moet daarvoor rechten opgeven. Verzoekers stellen dat zij de belangen van betrokkene goed zullen blijven behartigen en haar niet op straat zullen zetten. Betrokkene is, passend bij haar stoornis en ontwikkelingsniveau, ambivalent in haar wens om te verhuizen, dan we in de woning te blijven wonen. Zij is niet in staat zelf beslissingen te nemen over haar toekomst. Zij kan de gevolgen van het opgeven van het vruchtgebruik en het legaat niet overzien. De regeling die door vader in zijn testament is opgenomen, biedt vooralsnog de meeste waarborgen voor betrokkene. De inhoud van het testament zoals dat door vader is opgesteld ten overstaan van een notaris, hoe lang geleden dit ook is geweest, is leidend voor de afwikkeling van zijn nalatenschap en de positie van de woning in deze nalatenschap, niet hetgeen verzoekers menen dat de laatste wil van hun vader zou zijn geweest. Een beperkt bewind geeft verzoekers de vrijheid om hun belangen te laten prevaleren boven die van betrokkene en de hen onwelgevallige bepalingen uit het testament terzijde te schuiven. De kantonrechter acht dit niet in het belang van betrokkene.
Vervolgens dient te kantonrechter te beoordelen wie er moet worden benoemd tot bewindvoerder. Op grond van artikel 1:435 lid 3 BW volgt bij de benoeming van de bewindvoerder de uitdrukkelijke voorkeur van de rechthebbende, tenzij gegronde redenen zich tegen zodanige benoeming verzetten.
De kantonrechter ziet aanleiding om af te wijken van de uitdrukkelijke voorkeur van betrokkene om iemand te benoemen die haar kent. Vader heeft in zijn testament opgenomen dat betrokkene een legaat en het vruchtgebruik op de woning heeft. De kantonrechter heeft de opvatting dat verzoekers wegen zoeken om de bepalingen in het testament van vader te omzeilen, zodat zij zo spoedig mogelijk hun erfdeel kunnen innen. Nu vast is komen te staan dat betrokkene geestelijk kwetsbaar is, dient betrokkene hiertegen beschermd te worden door iemand die geen familieband heeft met haar. Om deze reden zal de kantonrechter ook niet ingaan op het voorstel van verzoeker sub 1 om halfzus te benoemen. De halfzus is daarvoor te nauw bij de familie betrokken. De kantonrechter heeft de professionele bewindvoerders A.C. Lakeman-Kramer en F. Lakeman, vennoten van Lakeman Bewindvoering te Zaandam bereid gevonden om te worden benoemd tot bewindvoerders. De kantonrechter zal hen als zodanig benoemen.
De kantonrechter zal de jaarbeloning van de te benoemen bewindvoerders, inclusief onkostenvergoeding en exclusief omzetbelasting voor zover van toepassing, vaststellen overeenkomstig artikel 3 lid 2 sub a van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren.
De kantonrechter zal de beloning van de te benoemen bewindvoerders voor de aanvangswerkzaamheden vaststellen op een bedrag van € 559,00 (exclusief btw).
Ter zitting is vastgesteld dat betrokkene niet in staat is om de rekening en verantwoording te begrijpen en te controleren.

beslissing

De kantonrechter:
  • stelt de goederen, daaronder begrepen vermogensrechten op goederen, die (zullen) toebehoren aan eerder genoemde [betrokkene] onder bewind wegens haar geestelijke of lichamelijke toestand;
  • wijst het verzoek om het bewind te beperken tot de onroerende zaak waarvan het adres bekend is bij deze rechtbank, waarop betrokkene het legaat en vruchtgebruik heeft, af;
  • benoemt tot bewindvoerders, zowel tezamen als ieder afzonderlijk bevoegd: A.C. Lakeman-Kramer, vennoot van Lakeman Bewindvoering en F. Lakeman, vennoot van Lakeman Bewindvoering, correspondentieadres: postbus 1075, 1500 AB Zaandam;
  • bepaalt dat deze uitspraak wordt ingeschreven in het openbaar Curatele en Bewindregister;
  • stelt de jaarbeloning van de bewindvoerders vast overeenkomstig artikel 3 lid 2 sub a van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren;
  • stelt de beloning van de bewindvoerders voor de aanvangswerkzaamheden vast op een bedrag van € 559,00 (exclusief btw).
Deze beschikking is gegeven door mr. M.T. Goossens, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam binnen drie maanden na de dag van deze uitspraak (dit dient te geschieden door een advocaat). OBB10