ECLI:NL:RBNHO:2021:10366
Rechtbank Noord-Holland
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake betalingsonmacht
Op 2 november 2021 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een verzetzaak van een opposant tegen een eerdere uitspraak waarbij zijn beroep niet-ontvankelijk was verklaard. De opposant had beroep ingesteld tegen de uitspraken op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst van 6 november 2020. De rechtbank had op 31 mei 2021 de beroepen niet-ontvankelijk verklaard, omdat de opposant niet binnen de gestelde termijn het verschuldigde griffierecht had voldaan. De opposant heeft vervolgens verzet ingesteld tegen deze uitspraak, waarbij hij aanvoerde dat de uitspraak onvoldoende gemotiveerd was en dat zijn beroep op betalingsonmacht niet was behandeld.
Tijdens de zitting op 7 oktober 2021 is de opposant niet verschenen, maar de rechtbank heeft onderzocht of hij behoorlijk was uitgenodigd. De griffier had de opposant tijdig en op de juiste wijze uitgenodigd. In de verzetzaak heeft de rechtbank beoordeeld of de eerdere uitspraak terecht was gedaan zonder zitting. De rechtbank concludeert dat de eerdere uitspraak ten onrechte niet meer heeft beoordeeld of het beroep op betalingsonmacht terecht was afgewezen. De rechtbank oordeelt dat nader onderzoek naar de financiële positie van de opposant noodzakelijk is.
De rechtbank verklaart het verzet gegrond, waardoor de eerdere buiten-zittinguitspraak vervalt en het onderzoek wordt hervat in de stand waarin het zich bevond voordat die uitspraak werd gedaan. De rechtbank wijst erop dat na dit nader onderzoek alsnog kan worden besloten dat het beroep op betalingsonmacht definitief moet worden afgewezen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 2 november 2021.