ECLI:NL:RBNHO:2021:10364

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
8 november 2021
Publicatiedatum
17 november 2021
Zaaknummer
HAA 21/2619 V
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake belastingaanslag

Op 8 november 2021 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een verzetzaak van een opposant tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank. De opposant had beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst, die op 25 mei 2021 was gedaan. De rechtbank had op 17 september 2021 het beroep van de opposant niet-ontvankelijk verklaard, omdat hij niet binnen de gestelde termijn de benodigde adresgegevens en machtiging had overgelegd.

In de verzetzaak beoordeelt de rechtbank of de eerdere uitspraak terecht was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de opposant in zijn verzetschrift geen gronden heeft aangevoerd tegen de eerdere uitspraak. Hij had enkel een kopie van de machtiging bijgevoegd, die hij eerder had ingediend. De rechtbank had de opposant eerder verzocht om aan te geven waarom hij het niet eens was met de uitspraak, maar hij had geen inhoudelijke argumenten aangedragen.

De rechtbank concludeert dat er geen reden is om te twijfelen aan de eerdere beslissing en dat het verzet ongegrond is. De rechtbank oordeelt dat het niet tijdig indienen van de machtiging de opposant kan worden aangerekend. De uitspraak van 17 september 2021 blijft daarom in stand. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door rechter S.K.A. Efstratiades, in aanwezigheid van griffier A.C. Karels.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 21/2619 V

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 8 november 2021 op het verzet van

[opposant] , opposant

(gemachtigde: C.M. Aben).

Procesverloop

Opposant heeft beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Doetinchem van 25 mei 2021.
Bij uitspraak van 17 september 2021 heeft de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Opposant heeft tegen deze uitspraak verzet ingesteld.

Overwegingen

1. De rechtbank heeft in de beroepszaak uitspraak gedaan zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht biedt die mogelijkheid als het eindoordeel buiten redelijke twijfel staat. De rechtbank heeft het beroep kennelijk niet-ontvankelijk geacht. De reden hiervoor is dat de rechtbank tot de conclusie is gekomen dat opposant niet binnen de gestelde termijn de adresgegevens en een machtiging heeft overgelegd.
2. In deze verzetzaak beoordeelt de rechtbank uitsluitend of zij in de buiten-zittinguitspraak terecht heeft geoordeeld dat buiten redelijke twijfel is dat het beroep niet-ontvankelijk is.
3. Opposant voert in zijn verzetschrift geen gronden aan tegen de uitspraak van de rechtbank. Opposant heeft daarbij enkel een kopie van de door hem op 27 juli 2021 bij de rechtbank ingediende machtiging gevoegd. De rechtbank heeft opposant vervolgens bij aangetekende brief van 28 september 2021 verzocht om aan te geven waarom hij het niet eens is met de uitspraak van de rechtbank. Opposant heeft de rechtbank daarop wederom een kopie van de destijds ingezonden machtiging doen toekomen. Opposant heeft niets gesteld ten aanzien van het oordeel van de rechtbank dat de machtiging niet binnen de gestelde termijn (te weten uiterlijk op 15 juli 2021) was ingediend.
4. Nu gesteld noch gebleken is dat het niet tijdig herstellen van het verzuim opposant niet kan worden aangerekend, is de rechtbank van oordeel dat het beroep terecht (kennelijk) niet-ontvankelijk is verklaard. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat het verzet ongegrond dient te worden verklaard. Dat betekent dat de buiten-zittinguitspraak in stand blijft.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.K.A. Efstratiades, rechter, in aanwezigheid van
A.C. Karels, griffier. Deze uitspraak is gedaan op 8 november 2021.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na verzending daarvan beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden.