ECLI:NL:RBNHO:2021:10334

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
10 november 2021
Publicatiedatum
16 november 2021
Zaaknummer
9279795
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitleg en uitvoering van een beëindigingsovereenkomst tussen een rijschool en een freelance instructeur met betrekking tot schadevergoeding en onverschuldigde betaling

In deze zaak heeft de kantonrechter zich gebogen over een geschil tussen een rijschool en een freelance instructeur die een beëindigingsovereenkomst hebben gesloten. De instructeur heeft deze overeenkomst niet nageleefd door geen terugbetaling te doen van voorgeschoten bedragen aan leerlingen, wat heeft geleid tot schade voor de rijschool. De rijschool heeft kosten moeten maken en vordert schadevergoeding van de instructeur. De instructeur betwist de vordering en stelt dat de rijschool hem zwart maakt in communicatie met leerlingen.

De feiten van de zaak tonen aan dat de rijschool overeenkomsten heeft met leerlingen voor rijlessen en dat de instructeur op basis van een overeenkomst met de rijschool lesgeeft. Na een wijziging in de werkwijze hebben de partijen een beëindigingsovereenkomst gesloten, waarin is afgesproken dat leerlingen die nog niet alle lessen hebben afgenomen, bij een andere instructeur kunnen worden ondergebracht. De rijschool heeft echter te veel betaald aan de instructeur en vordert dit bedrag terug, evenals schadevergoeding voor de niet-nakoming van de overeenkomst.

De kantonrechter oordeelt dat de instructeur tekortschiet in zijn verplichtingen uit de beëindigingsovereenkomst door geen terugbetaling te doen aan de rijschool voor de leerlingen die hun lessen bij hem hebben afgenomen. De vordering van de rijschool wordt grotendeels toegewezen, met uitzondering van de vordering tot betaling van een boete wegens schending van een geheimhoudingsbeding, omdat niet is aangetoond dat er daadwerkelijk geheimhouding is geschonden. De instructeur wordt veroordeeld tot betaling van de gevorderde bedragen, inclusief wettelijke rente en proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 9279795 \ CV EXPL 21-3058
Uitspraakdatum: 10 november 2021
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de vennootschap onder firma [bedrijfsnaam]
gevestigd te [vestigingsplaats]
eiseres
verder te noemen: [eiseres]
gemachtigde: mr. M.P.A. Hollander van SRM Rechtsbijstand
tegen
[gedaagde], handelend onder de naam [bedrijfsnaam]
wonende te [woonplaats]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
De zaak in het kort
Een rijschool en een freelance instructeur hebben een beëindigingsovereenkomst gesloten. De instructeur is deze overeenkomst niet nagekomen, omdat hij voorgeschoten bedragen van leerlingen niet wilde terugbetalen aan die leerlingen. Daardoor heeft de rijschool kosten moeten maken en dus schade geleden. Deze schade moet de instructeur aan de rijschool vergoeden. Ook heeft de rijschool op grond van de beëindigingsovereenkomst te veel betaald aan de instructeur. Dat bedrag moet de instructeur terugbetalen. Van een schending van het geheimhoudingsbeding is echter niet gebleken, zodat de instructeur niet een boete is verschuldigd aan de rijschool.

1.Het procesverloop

1.1.
[eiseres] heeft bij dagvaarding van 3 juni 2021 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft mondeling geantwoord.
1.2.
Op 14 oktober 2021 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] biedt rijopleidingen aan en sluit daartoe overeenkomsten met leerlingen. Op grond van deze overeenkomsten is [eiseres] aan de leerlingen een lespakket verschuldigd van 20 of 30 rijlessen, een tussentijdse toets, examen en herexamen en moeten de leerlingen de daarvoor verschuldigde prijs aan [eiseres] betalen.
2.2.
[eiseres] maakt voor de uitvoering van de aangeboden rijlessen gebruik van freelance instructeurs, waaronder [gedaagde] . De instructeurs geven op grond van een tussen hen en [eiseres] gesloten overeenkomst rijles aan de leerlingen. De instructeurs factureren vervolgens na 10 rijlessen per leerling aan [eiseres] voor de door hen uitgevoerde rijlessen.
2.3.
Vanaf het moment dat de leerlingen, afhankelijk van hun pakket, 20 of 30 rijlessen hebben afgenomen, betalen zij voor de daaropvolgende rijlessen rechtstreeks aan hun instructeur. De leerlingen betalen ook een bedrag voor het gebruik van de auto voor de tussentijdse toets en het examen aan de instructeur. De overeenkomsten tussen de leerlingen en [eiseres] blijven onverminderd in stand.
2.4.
[eiseres] heeft op 1 mei 2020 aan de instructeurs laten weten dat de hiervoor vermelde werkwijze wordt gewijzigd. [gedaagde] kon zich niet vinden in deze wijziging. Dit heeft er uiteindelijk toe geleid dat partijen op 28 mei 2020 een beëindigingsovereenkomst hebben gesloten.
2.5.
Partijen zijn daarin overeengekomen dat leerlingen die de rijlessen uit hun lespakket van 20 of 30 rijlessen nog niet (volledig) hebben afgenomen bij een andere instructeur worden ondergebracht. Aan leerlingen die wel de 20 of 30 rijlessen hebben afgenomen dan wel een tussentijdse toets of examen hebben gepland, wordt de keuze gegeven de rijlessen voort te zetten bij [gedaagde] of via [eiseres] bij een andere instructeur.
2.6.
Ook zijn partijen overeengekomen dat [eiseres] verschillende facturen van [gedaagde] betaalt van gezamenlijk groot € 1.828,00.
2.7.
[eiseres] heeft de leerlingen aan wie de keuze wordt gegeven op 28 mei 2020 een e-mail gestuurd. De inhoud van deze e-mail heeft [eiseres] eerst voorgelegd aan [gedaagde] .
2.8.
[eiseres] heeft op 29 mei 2020 € 2.500,00 betaald aan [gedaagde] .
2.9.
Op 30 mei 2020 heeft [eiseres] een WhatsApp-bericht gestuurd aan de leerlingen waarin zij schrijft
“Omdat wij niet willen dat onze leerlingen de dupe worden van een conflict tussen de instructeur en ons bedrijf hebben wij een overeenkomst gesloten.”. [eiseres] wijst verder in dit bericht op de keuze die de leerlingen hebben over het voortzetten van de rijlessen en de toezegging van [gedaagde] dat vooruitbetaalde lesgelden worden terug betaald als de leerling kiest voor voortzetting van de rijlessen bij een andere instructeur.
2.10.
Op 31 mei 2020 heeft [eiseres] aan leerlingen laten weten dat is gebleken dat [gedaagde] zich niet houdt aan afspraken en zij daarom niet garant kan staan voor de gevolgen als de leerling besluit de lessen bij [gedaagde] voort te zetten. Zij adviseert niet verder te gaan met [gedaagde] . Als de leerling bij een andere instructeur zijn lessen voortzet, staat [eiseres] garant voor de vooruit betaalde lessen en examengelden en zal zij ervoor zorgen dat de toets en het examen doorgaan.

3.De vordering en het verweer

3.1.
[eiseres] vordert dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt tot betaling van € 2.836,61.
3.2.
[eiseres] legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat zij schade heeft geleden als gevolg van het niet nakomen door [gedaagde] van de beëindigingsovereenkomst door niet over te gaan tot terugbetaling van vooruitbetaalde rijlessen aan leerlingen. De schade bedraagt € 1.544,62. Subsidiair beroept [eiseres] zich op ongerechtvaardigde verrijking van [gedaagde] . Verder heeft [eiseres] € 672,00 onverschuldigd betaald aan [gedaagde] . Ook heeft [gedaagde] volgens [eiseres] een boete verbeurd van € 250,00 wegens overtreding van de geheimhoudingsovereenkomst. [eiseres] maakt ten slotte aanspraak op wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten van € 369,99.
3.3.
[gedaagde] betwist de vordering (gedeeltelijk). Hij voert aan – samengevat – dat er een geschil is ontstaan omdat [eiseres] tijdens corona niet kon betalen en daarom per leerling
€ 100,00 extra kosten in rekening wilde brengen om achterstanden in te lopen. Daarom heeft [gedaagde] besloten de samenwerking te beëindigen. [gedaagde] wilde de leerlingen behouden die bij hem lessen volgden en examen hebben. Hij heeft ze benaderd en over de situatie verteld. Vervolgens wordt [gedaagde] door [eiseres] zwart gemaakt in e-mails aan deze leerlingen. Daarin wordt ook geadviseerd te stoppen bij [gedaagde] . [gedaagde] betwist dat hij bedragen die leerlingen aan hem hebben vooruitbetaald, verschuldigd te zijn aan [eiseres] . [gedaagde] is er niet mee bekend dat [eiseres] alternatieve lessen heeft aangeboden en dit is ook iets wat [eiseres] zelf heeft gedaan en waar [gedaagde] niets mee te maken heeft. [gedaagde] erkent dat [eiseres] de in de overeenkomst vermelde facturen heeft betaald en daarbij € 672,00 te veel heeft betaald. [eiseres] is echter ook nog € 924,00 aan hem tegoed. [gedaagde] betwist dat hij de geheimhoudingsovereenkomst heeft geschonden.

4.De beoordeling

4.1.
[gedaagde] heeft tijdens de zitting aangevoerd dat hij nog aanvullende stukken had ingediend. Deze stukken ontbreken echter in het procesdossier en zijn niet verstrekt aan [eiseres] . Tijdens de zitting is kennis genomen van deze stukken en is gebleken dat deze deels al door [eiseres] waren overgelegd en de inhoud van de overige stukken bij [eiseres] bekend is.
4.2.
[eiseres] vordert in de eerste plaats een schadevergoeding van € 1.544,62. Dit bedrag ziet op kosten die instructeurs aan [eiseres] in rekening hebben gebracht voor rijlessen en examenkosten aan leerlingen die hun lessen wilden voortzetten via [eiseres] , maar al vooruit hadden betaald aan [gedaagde] . [eiseres] heeft zich garant gesteld voor deze leerlingen die hun geld niet terugkregen van [gedaagde] en maakt nu aanspraak op een vergoeding van door haar geleden schade.
Omdat de leerlingen de lessen en examenkosten vooruit hebben betaald, vindt [gedaagde] daarentegen dat deze leerlingen zich aan hem hebben verbonden. Dat [eiseres] alternatieve rijlessen heeft geregeld en betaald, is volgens [gedaagde] aan [eiseres] en gebeurde niet voor rekening en risico van [gedaagde] . Ook is volgens [gedaagde] de wijze waarop [eiseres] deze leerlingen heeft benaderd in strijd met de tussen partijen gesloten beëindigingsovereenkomst.
4.3.
De kantonrechter vindt dat [gedaagde] , door te weigeren de vooruitbetaalde bedragen (van leerlingen die kozen voor een voortzetting bij [eiseres] ) terug te betalen, tekort schiet jegens [eiseres] bij de uitvoering van de beëindigingsovereenkomst. De overeenkomst moet zo worden uitgelegd dat uit de keuze voor [gedaagde] of [eiseres] voortvloeit dat, als de leerling voor [eiseres] kiest, de leerling het voorgeschoten bedrag terugkrijgt van [gedaagde] . De door [gedaagde] voorgestane uitleg is gelet op de keuzevrijheid die de overeenkomst aan de leerlingen geeft niet logisch. Als het de bedoeling was geweest dat aan leerlingen die lessen al hadden voorgeschoten
geenkeuze werd gegeven, had het voor de hand gelegen dat partijen dit hadden vastgelegd in de overeenkomst. Feiten en omstandigheden waaruit blijkt dat het desondanks de bedoeling van partijen was dat deze leerlingen buiten de keuzevrijheid vallen, heeft [gedaagde] niet naar voren gebracht. Op [gedaagde] rustte dan ook een terugbetalingsverplichting en daaraan heeft hij niet voldaan. Deze tekortkoming is toerekenbaar aan [gedaagde] . [gedaagde] is daarom schadeplichtig.
4.4.
Voor zover [eiseres] stelt dat eerst [eiseres] tekort is geschoten in de nakoming van de tussen partijen gesloten beëindigingsovereenkomst (zogenaamd schuldeisersverzuim), volgt de kantonrechter hem daarin niet. [gedaagde] heeft [eiseres] niet in gebreke gesteld voor de door hem gestelde tekortkoming, zodat [eiseres] niet in verzuim is komen te verkeren. Bovendien heeft [eiseres] onweersproken toegelicht dat zij het WhatsApp-bericht van 31 mei 2020 waarin zij leerlingen adviseert de rijlessen via haar bij een andere instructeur voort te zetten, heeft verstuurd nadat [gedaagde] weigerde het vooruitbetaalde bedrag terug te geven aan leerlingen. Wat betreft de e-mail van 29 mei 2021 van [eiseres] aan een leerling, die door [gedaagde] tijdens de zitting is overgelegd, wordt weliswaar geen keuze gegeven tussen [eiseres] of [gedaagde] , maar door [gedaagde] is niet onderbouwd of deze leerling onder de reikwijdte van de bepaling in de overeenkomst viel. Anders gezegd of deze leerling al haar lespakket had opgemaakt en daarom op grond van de overeenkomst een keuze had of dat deze leerling haar lespakket nog niet had opgemaakt en dus bij een andere instructeur zou worden ondergebracht. Dit had wel op zijn weg gelegen.
4.5.
[eiseres] heeft schade geleden doordat leerlingen ten behoeve van wie de bepaling in de beëindigingsovereenkomst is opgesteld zich tot [eiseres] hebben gewend. Deze leerlingen hebben een overeenkomst met [eiseres] gesloten tot en met het examen en konden rechtmatig tegen [eiseres] zeggen dat deze die overeenkomst na moest komen. [eiseres] was gehouden instructeurs in te schakelen en deze te betalen, zonder dat zij daarvoor betaald kreeg. [eiseres] heeft de hoogte van haar schade onderbouwd met stukken. Daartegen heeft [gedaagde] geen verweer gevoerd. De gevorderde schadevergoeding van € 1.544,62 zal worden toegewezen.
4.6.
[eiseres] vordert verder betaling van € 672,00 en voert als grondslag voor deze vordering onverschuldigde betaling aan. [gedaagde] heeft niet betwist dat [eiseres] op grond van de overeenkomst € 1.828,00 aan hem was verschuldigd en € 2.500,00 heeft betaald. Voor zover [gedaagde] zich op verrekening met een tegenvordering van € 924,00 beroept, slaagt dit verweer niet. Daarover heeft [eiseres] namelijk verklaard dat [gedaagde] een declaratie moet indienen, dat zij dit ook tegen [gedaagde] heeft gezegd, maar dat [gedaagde] dit niet heeft gedaan. Het is aan [gedaagde] hiertoe over te gaan, zodat [eiseres] tot betaling kan overgaan. Van een opeisbare tegenvordering van [gedaagde] is nu nog geen sprake. De vordering van [eiseres] van € 672,00 zal dan ook worden toegewezen.
4.7.
Ook vordert [eiseres] een boete op grond van het geheimhoudingsbeding dat volgens haar is geschonden. [eiseres] stelt ter onderbouwing dat [gedaagde] aan leerlingen mededelingen heeft gedaan over de aard van het conflict. De kantonrechter vindt echter dat omdat ook [eiseres] gewag heeft gemaakt in haar berichten aan leerlingen over een conflict tussen partijen, dit kennelijk geen geheim was. Wat betreft de uitlatingen van [gedaagde] op Rijschoolpro, heeft [gedaagde] erop gewezen dat hij de naam van [eiseres] niet heeft genoemd. Het geheimhoudingsbeding lijkt er eerder toe te strekken gegevens over het bedrijf niet openbaar te maken. [eiseres] heeft niet gesteld en dit is ook niet gebleken dat [gedaagde] mededelingen heeft gedaan aan of gegevens heeft gedeeld met derden over de onderneming, de werkzaamheden, haar cliënten of werknemers of andere informatie die daaronder valt. Deze vordering zal worden afgewezen.
4.8.
Gelet op het verzuim zal [gedaagde] worden veroordeeld tot betaling van wettelijke rente.
4.9.
[eiseres] vordert verder vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. [eiseres] heeft voldoende aangetoond dat zij buitengerechtelijke incassowerkzaamheden heeft verricht. Omdat een deel van de vordering wordt afgewezen, is het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten hoger dan het in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten bepaalde tarief. De kantonrechter zal de vordering toewijzen tot het wettelijke tarief dat hoort bij de hoofdsom waartoe [gedaagde] wordt veroordeeld, te weten € 332,49, en voor het overige afwijzen. De gevorderde rente over de buitengerechtelijke kosten wordt afgewezen, omdat niet is gesteld of gebleken dat deze kosten daadwerkelijk zijn betaald.
4.10.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde] , omdat hij (grotendeels) ongelijk krijgt.
4.11.
Daarbij wordt [gedaagde] ook veroordeeld tot betaling van € 109,00 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door [eiseres] worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis.
4.12.
De gevorderde rente over de proceskosten en nakosten zal worden toegewezen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eiseres] van € 2.549,11, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 2.216,62 vanaf 9 juli 2020 tot aan de dag van de gehele betaling;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [eiseres] tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 89,44
griffierecht € 507,00
salaris gemachtigde € 436,00 ,
te vermeerderen met de wettelijke rente over de proceskosten vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
5.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van € 109,00 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door [eiseres] worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis en te vermeerderen met de wettelijke rente over de nakosten vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.S. Reid en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter