ECLI:NL:RBNHO:2021:10310
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot gezamenlijk gezag en geslachtsnaamwijziging van een minderjarige
In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 15 november 2021 uitspraak gedaan in een verzoek van de moeder en haar partner tot gezamenlijk gezag en geslachtsnaamwijziging van hun minderjarige kind. De moeder en de vader hebben een affectieve relatie gehad, waaruit de minderjarige is geboren. De vader heeft de minderjarige erkend, maar de moeder heeft van rechtswege het gezag. De minderjarige woont bij de moeder en haar partner, die sinds 1 december 2018 samenwonen. De moeder en de partner hebben verzocht om gezamenlijk gezag over de minderjarige en om de geslachtsnaam van de minderjarige te wijzigen in die van de partner.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de moeder en de partner gedurende een aaneengesloten periode van meer dan een jaar gezamenlijk de zorg voor de minderjarige hebben gehad. De vader heeft verweer gevoerd tegen het verzoek, met de stelling dat het gezamenlijk gezag zou betekenen dat hij uit het leven van de minderjarige zou verdwijnen. De Raad voor de Kinderbescherming heeft geen bezwaren geuit tegen het gezamenlijk gezag, maar heeft wel vraagtekens gezet bij de geslachtsnaamwijziging.
De rechtbank heeft geoordeeld dat het verzoek tot gezamenlijk gezag toewijsbaar is, omdat er geen gegronde vrees bestaat dat de belangen van de minderjarige worden verwaarloosd. Wat betreft de geslachtsnaamwijziging heeft de rechtbank geoordeeld dat het in het belang van de minderjarige is om de geslachtsnaam van de moeder te dragen, gezien de langdurige samenwoning van de moeder en de partner en de afwezigheid van een geregistreerde relatie. De rechtbank heeft het verzoek tot wijziging van de geslachtsnaam van de minderjarige in de geslachtsnaam van de moeder toegewezen, terwijl het verzoek tot wijziging in de geslachtsnaam van de partner is afgewezen.