Op 15 november 2021 heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 14 augustus 2021 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, opzettelijk ongeveer 28,58 kilo hennep (marihuana) heeft ingevoerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk was in zijn vervolging. De verdachte, die gedetineerd is in de Penitentiaire Inrichting te Ter Apel, heeft geen verweer gevoerd tegen de beoordeling van het bewijs. De rechtbank heeft op basis van de beschikbare bewijsmiddelen, waaronder processen-verbaal van verhoor en aanhouding, tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit besloten.
De rechtbank heeft geoordeeld dat het bewezenverklaarde feit opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet betreft, waarbij de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de invoer van een grote hoeveelheid softdrugs. De rechtbank heeft de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van de verdachte in overweging genomen bij de straftoemeting. De officier van justitie had een gevangenisstraf van twaalf maanden geëist, terwijl de verdediging verzocht om een straf gelijk aan de duur van het voorarrest. Uiteindelijk heeft de rechtbank een gevangenisstraf van negen maanden opgelegd, met aftrek van het voorarrest, en heeft zij de verdachte vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten.
De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van het feit, de hoeveelheid ingevoerde softdrugs en de impact op de samenleving. De verdachte heeft blijk gegeven van inzicht in de laakbaarheid van zijn handelen en heeft spijt betuigd. De rechtbank heeft de toepasselijke wettelijke voorschriften, waaronder artikel 3 en 11 van de Opiumwet, in acht genomen bij haar beslissing.