ECLI:NL:RBNHO:2021:1017
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van medeplegen van een overval op een geldtransportwagen, subsidiair medeplichtigheid aan die overval
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 5 februari 2021 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van medeplegen van een overval op een geldtransportwagen, alsook van medeplichtigheid aan die overval. De tenlastelegging betrof een incident dat plaatsvond op 18 november 2019 te Zandvoort, waarbij een geldbedrag van €80.000 werd gestolen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, hoewel hij twee personen naar de plaats delict had vervoerd, niet wist van de op handen zijnde overval. De officier van justitie had gerekwireerd tot vrijspraak van het primair ten laste gelegde feit en tot bewezenverklaring van het subsidiair ten laste gelegde feit, maar de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de wetenschap van de verdachte over de gepleegde overval. Hierdoor werd de verdachte vrijgesproken van zowel het primair als het subsidiair ten laste gelegde feit.
De rechtbank heeft ook de vorderingen van de benadeelde partijen beoordeeld. Zowel de benadeelde partij [B.V.] als de benadeelde partij [slachtoffer] dienden vorderingen in voor schadevergoeding, maar de rechtbank oordeelde dat zij niet-ontvankelijk waren in hun vorderingen, aangezien niet wettig en overtuigend was bewezen wat aan de verdachte was ten laste gelegd. De rechtbank heeft bepaald dat de benadeelde partijen en de verdachte ieder hun eigen proceskosten dragen, tot op heden begroot op nihil. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en de griffier was aanwezig tijdens de openbare terechtzitting.