ECLI:NL:RBNHO:2021:1017

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
5 februari 2021
Publicatiedatum
5 februari 2021
Zaaknummer
15/106010-20
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van medeplegen van een overval op een geldtransportwagen, subsidiair medeplichtigheid aan die overval

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 5 februari 2021 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van medeplegen van een overval op een geldtransportwagen, alsook van medeplichtigheid aan die overval. De tenlastelegging betrof een incident dat plaatsvond op 18 november 2019 te Zandvoort, waarbij een geldbedrag van €80.000 werd gestolen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, hoewel hij twee personen naar de plaats delict had vervoerd, niet wist van de op handen zijnde overval. De officier van justitie had gerekwireerd tot vrijspraak van het primair ten laste gelegde feit en tot bewezenverklaring van het subsidiair ten laste gelegde feit, maar de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de wetenschap van de verdachte over de gepleegde overval. Hierdoor werd de verdachte vrijgesproken van zowel het primair als het subsidiair ten laste gelegde feit.

De rechtbank heeft ook de vorderingen van de benadeelde partijen beoordeeld. Zowel de benadeelde partij [B.V.] als de benadeelde partij [slachtoffer] dienden vorderingen in voor schadevergoeding, maar de rechtbank oordeelde dat zij niet-ontvankelijk waren in hun vorderingen, aangezien niet wettig en overtuigend was bewezen wat aan de verdachte was ten laste gelegd. De rechtbank heeft bepaald dat de benadeelde partijen en de verdachte ieder hun eigen proceskosten dragen, tot op heden begroot op nihil. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en de griffier was aanwezig tijdens de openbare terechtzitting.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, locatie Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/106010-20
Uitspraakdatum: 5 februari 2021
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 22 januari 2021 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1989 te [geboorteplaats],
adres: [adres].
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. M. Kubbinga en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw, mr. V.H. Hammerstein, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht

1.Tenlastelegging

Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 18 november 2019 te Zandvoort, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe- eigening heeft weggenomen een sealbag met daarin een geldbedrag van €80.000 (tachtigduizend euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [B.V.] en/of Holland Casino Zandvoort, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld, [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een sealbag met daarin een geldbedrag van €80.000 (tachtigduizend euro), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [B.V.] en/of Holland Casino Zandvoort, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat
- die [slachtoffer] met een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, werd bedreigd en/of
- die [slachtoffer] dreigend de volgende woorden werd toegevoegd: "Ik ga schieten, ik ga schieten" en/of "ik ga je knallen vriend", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte] en/of een of meer (nog onbekende) perso(o)n(en) op of omstreeks 18 november 2019 te Zandvoort, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft/hebben weggenomen een sealbag met daarin een geldbedrag van €80.000 (tachtigduizend euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [B.V.] en/of Holland Casino Zandvoort, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld, [slachtoffer] heeft/hebben gedwongen tot de afgifte van een sealbag met daarin een geldbedrag van €80.000 (tachtigduizend euro), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [B.V.] en/of Holland Casino Zandvoort, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat
- die [slachtoffer] met een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, werd bedreigd en/of
- die [slachtoffer] dreigend de volgende woorden werd toegevoegd: "Ik ga schieten, ik ga schieten" en/of "ik ga je knallen vriend", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 18 november 2019 te Zandvoort opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft, door die [medeverdachte] en/of zijn mededader(s) te vervoeren naar de (omgeving van de) plaats delict in Zandvoort.

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Standpunten van partijen

3.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak van het primair ten laste gelegde feit en tot bewezenverklaring van het subsidiair ten laste gelegde feit.
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 40 maanden, met aftrek van de duur van het voorarrest.
3.2
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het primair en het subsidiair ten laste gelegde, nu bewijs voor wetenschap van verdachte van de ophanden zijnde overval en daarmee de opzet van verdachte op die overval en het daarbij behulpzaam zijn ontbreekt.
3.3
VrijspraakMedeplegen
Met de officier van justitie en de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat het primair aan verdachte ten laste gelegde medeplegen van de overval niet kan worden bewezenverklaard. Verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
Medeplichtigheid
Ten aanzien van de aan verdachte subsidiair ten laste gelegde medeplichtigheid aan de overval overweegt de rechtbank het volgende.
Op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte op 18 november 2019 met de auto twee personen naar Zandvoort heeft gebracht en ze daar heeft afgezet. Ook als zou komen vast te staan dat deze twee personen zich vervolgens schuldig hebben gemaakt aan de overval op de geldtransportwagen bij het casino in Zandvoort, kan op grond van de enkele omstandigheid dat verdachte – al dan niet meerdere keren – de chauffeur van de daders is geweest, niet zonder meer worden aangenomen dat verdachte wist van de ophanden zijnde overval. De zich in het dossier bevindende stukken met betrekking tot de telecommunicatie tussen verdachte en zijn medeverdachte maken dit niet anders, nu hieruit enkel volgt dat verdachte en zijn medeverdachte op de dag van de overval meermalen telefonisch contact hebben gehad en de verdere inhoud van de communicatie onbekend is gebleven.
Bij gebrek aan bewijs voor de wetenschap van verdachte van de gepleegde overval, kan het voor de medeplichtigheid vereiste opzet op dit gronddelict niet worden bewezenverklaard. Dit betekent dat verdachte ook van het subsidiair aan hem ten laste gelegde feit wordt vrijgesproken.

4.Vorderingen benadeelde partijen

4.1
Benadeelde partij [B.V.]
De benadeelde partij [B.V.] (voorheen [B.V.]) heeft een vordering tot schadevergoeding van € 80.000,00 ingediend tegen verdachte wegens materiële schade die zij als gevolg van het ten laste gelegde feit zou hebben geleden.
De rechtbank is van oordeel dat, nu niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen aan verdachte is tenlastegelegd, de benadeelde partij niet in de vordering, die betrekking heeft op dat ten laste gelegde feit, kan worden ontvangen.
Gelet hierop zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering.
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij en verdachte ieder hun eigen proceskosten, tot op heden begroot op nihil, dragen.
4.2
Benadeelde partij [slachtoffer]
De benadeelde partij [slachtoffer] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 1.700,00 ingediend tegen verdachte wegens immateriële schade die zij als gevolg van het ten laste gelegde feit zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag.
De rechtbank is van oordeel dat, nu niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen aan verdachte is tenlastegelegd, de benadeelde partij niet in de vordering, die betrekking heeft op dat ten laste gelegde feit, kan worden ontvangen.
Gelet hierop zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering.
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij en verdachte ieder hun eigen proceskosten, tot op heden begroot op nihil, dragen.

5.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte primair en subsidiair is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Heft op het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte.
Verklaart de benadeelde partij [B.V.] niet-ontvankelijk in de vordering.
Bepaalt dat de benadeelde partij en verdachte ieder hun eigen proceskosten, tot op heden begroot op nihil, dragen.
Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer] niet-ontvankelijk in de vordering.
Bepaalt dat de benadeelde partij en verdachte ieder hun eigen proceskosten, tot op heden begroot op nihil, dragen.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. W.J. van Andel, voorzitter,
mr. C.A.J. van Yperen en mr. C. Maas, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. M.T. Sluis,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 5 februari 2021.