Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 4 december 2020 in de zaak tussen
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
N. Joacim, griffier. Deze uitspraak is gedaan op
Rechtbank Noord-Holland
Op 4 december 2020 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in de zaak tussen [X], eiser(es), en de heffingsambtenaar van de gemeente Medemblik, verweerder, met zaaknummer HAA 20/4364. Eiser(es) had op 13 augustus 2020 beroep ingesteld tegen de ongegrondverklaring van zijn bezwaar tegen de WOZ-beschikking 2020, die op 30 juni 2020 door verweerder was gedaan. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank overweegt dat de termijn voor het indienen van een beroepschrift zes weken bedraagt, te rekenen vanaf de dag na de bekendmaking van het besluit. Aangezien het besluit op 30 juni 2020 was bekendgemaakt, eindigde de termijn voor het indienen van het beroepschrift op 11 augustus 2020. Het beroepschrift is echter pas op 13 augustus 2020 ingediend, wat betekent dat het niet tijdig is ingediend. De rechtbank heeft eiser(es) in de gelegenheid gesteld om schriftelijk te reageren op de te late indiening, maar eiser(es) heeft niet gereageerd.
De rechtbank concludeert dat er geen goede verontschuldiging is voor de te late indiening van het beroepschrift. Daarom verklaart de rechtbank het beroep kennelijk niet-ontvankelijk. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van N. Joacim, griffier. De uitspraak is niet openbaar uitgesproken vanwege coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra dat weer mogelijk is.