ECLI:NL:RBNHO:2020:9853
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Kennelijk niet-ontvankelijk verklaarde beroepen inzake naheffingsaanslagen inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen
Op 4 december 2020 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres [X], gevestigd te [Z], en de inspecteur van de Belastingdienst. Eiseres heeft op 6 juli 2020 beroep ingesteld tegen naheffingsaanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen over de jaren 2014 tot en met 2017. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank overweegt dat een beroep moet voldoen aan de eisen van artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb, waarin staat dat de gronden van het beroep vermeld moeten worden. Eiseres heeft echter geen beroepsgronden ingediend in het beroepschrift. De rechtbank heeft eiseres op 14 september 2020 verzocht om dit verzuim binnen vier weken te herstellen, maar eiseres heeft hierop niet gereageerd en geen gronden ingediend.
De rechtbank concludeert dat eiseres in verzuim is geweest en dat er geen verontschuldiging voor dit verzuim is gegeven. Daarnaast heeft eiseres ook niet de bestreden uitspraak op bezwaar en de gevraagde machtiging overgelegd, ondanks het verzoek van de rechtbank. Gezien deze omstandigheden verklaart de rechtbank de beroepen kennelijk niet-ontvankelijk. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van N. Joacim, griffier. Deze uitspraak is niet openbaar uitgesproken vanwege de coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra dat weer mogelijk is. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden gedaan.