ECLI:NL:RBNHO:2020:9783

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
27 november 2020
Publicatiedatum
23 november 2020
Zaaknummer
AWB - 19 _ 5673
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging Ziektewetuitkering en geschil over arbeidsongeschiktheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 27 november 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde, en de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Eiseres had een uitkering op grond van de Ziektewet (ZW) ontvangen, maar deze werd per 31 mei 2019 beëindigd door verweerder. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar dit werd ongegrond verklaard. In beroep heeft eiseres aangevoerd dat zij 80 tot 100% arbeidsongeschikt had moeten worden verklaard, omdat zij de geduide functies niet kan vervullen door haar gezondheidsklachten, waaronder multiple sclerose (MS) en chronische pijn. De rechtbank heeft het procesverloop en de medische rapportages van de verzekeringsartsen zorgvuldig beoordeeld. De rechtbank concludeert dat de verzekeringsartsen adequaat onderzoek hebben verricht en dat er geen aanleiding is om te twijfelen aan hun medische oordelen. De rechtbank oordeelt dat de door verweerder geduide functies binnen de belastbaarheid van eiseres vallen en dat de beëindiging van de ZW-uitkering terecht is. Het beroep van eiseres wordt ongegrond verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 19/5673

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 november 2020 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. B.B.A. Willering),
en
de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 16 april 2019 (het primaire besluit) heeft verweerder de uitkering van eiseres op grond van de Ziektewet (ZW) per 31 mei 2019 beëindigd.
Bij besluit van 22 november 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 19 mei 2020. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Het onderzoek ter zitting is geschorst om verweerder in de gelegenheid te stellen te reageren op door eiseres ingebrachte stukken.
Verweerder heeft op 10 juni 2020 een reactie ingediend.
Eiseres heeft hierop gereageerd op 27 augustus 2020.
De rechtbank heeft het onderzoek gesloten.

Overwegingen

1. De rechtbank gaat uit van de volgende feiten. Eiseres was laatstelijk werkzaam als GGZ begeleider via [bedrijf] B.V. Zij is op 1 mei 2018 door gezondheidsklachten uitgevallen voor haar werk. Doordat haar tijdelijke dienstverband is geëindigd, ontving zij met ingang van 29 oktober 2018 een uitkering op grond van de Zw.
2.1.
Op 13 maart 2019 heeft een verzekeringsarts van verweerder eiseres onderzocht in het kader van de eerstejaarsziektewetbeoordeling. De verzekeringsarts heeft de diagnose multiple sclerose (MS), epicondylitis lateralis humeri rechts, meniscusletsel, overige aandoening weke delen, waaronder lage rugklachten, nekklachten, Carpaal Tunnel Syndroom (CTS) en triggerduim rechts, gesteld. De verzekeringsarts heeft reden gezien beperkingen ten aanzien van dynamische handelingen en statische houdingen aan te nemen. De verzekeringsarts heeft geen medische onderbouwing gezien voor een beperking in de duurbelasting. Hij heeft echter wel opgemerkt dat als het werk mentaal erg belastend is, eiseres minder uren zal kunnen werken dan als het geen belastende werkzaamheden betreft. De verzekeringsarts heeft vervolgens beperkingen opgenomen in een functionele mogelijkhedenlijst (FML).
2.2.
De arbeidsdeskundige van verweerder heeft op basis van de FML vastgesteld dat eiseres niet geschikt is voor haar oude functie van GGZ begeleider (de maatman), maar dat zij op basis van de door hem geduide functies meer dan 65% van het maatmanloon kan verdienen. Verweerder heeft vervolgens het primaire besluit genomen.
2.3
Eiseres heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt en zij is vervolgens onderzocht door de verzekeringsarts bezwaar en beroep van verweerder. Deze heeft weergegeven dat in 2006 door de neuroloog MS is vastgesteld bij eiseres. Sindsdien is de situatie constant geweest, er is volgens de laatste neurologische informatie geen radiologische of klinische activiteit. De medicatie is drie jaar geleden gestaakt maar de toestand is onveranderd. De neuroloog heeft geduid op een wat afgenomen belastbaarheid, waarvan de verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft aangenomen dat deze al heel lang bestaat, nu er niets is veranderd. Rug- en nekklachten werden door de behandelaar niet genoemd. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft geconstateerd dat eiseres in behandeling is bij de fysiotherapeut. Verder heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep vastgesteld dat de nachtrust van eiseres niet is gestoord. Zij ontplooit activiteiten overdag, maar mijdt zwaardere inspanning, hetgeen volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep in het beeld en bij de adviezen van de neuroloog past. Aan de ellebogen en polsen werden bij onderzoek geen afwijkingen gezien. De informatie over CTS is uit 2017. Er is sindsdien niets veranderd en geen nieuw onderzoek verricht. Aan de knieën heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep geen instabiliteit of uitvalsverschijnselen gevonden. Er zijn geen aanwijzingen gevonden voor een actuele Raynaud, maar in de anamnese is wel aanleiding koude en tocht te vermijden tenzij er adequaat op gekleed kan worden. De carpal tunnelklachten zijn enerzijds gering en anderzijds sensibel. Bij onderzoek was de uitslag van specifieke testjes negatief. Er is geen sprake van psychopathologie en eiseres is zeer goed gemotiveerd. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep moet met beperkingen op algemene fysieke belasting rekening worden gehouden. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft geen verband kunnen leggen tussen de fysieke klachten en de MS, omdat er al jaren geen ziekteactiviteit aanwezig is. Bij lichamelijk onderzoek heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep geen duidelijke afwijkingen aangetroffen, waardoor, zo er beperkingen aan de schouders, armen, rug en knieën zouden bestaan, deze vallen binnen de algemene belastbaarheidsbeperkingen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft aan de hand daarvan de FML nagelopen en deze op detail aangepast. Een arbeidsduurbeperking is volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep niet aan de orde, omdat geen sprake is van een ernstige aandoening die leidt tot een verminderd basaal energetisch vermogen. Er is bij eiseres al jaren geen neurologische ziekte activiteit en geen onderbroken slaap geconstateerd. Ten aanzien van de door eiseres in bezwaar vermelde chronische pijn aan nek, rug en schouders veroorzaakt door de MS heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep opgemerkt dat de neuroloog in zijn brief deze klachten niet heeft genoemd en ook geen verbanden heeft gelegd.
2.4.
De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep van verweerder heeft op grond van de aangepaste FML aanleiding gezien om ook de geduide functies aan te passen. Ook op basis van de door de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep geduide functies wordt eiseres in staat geacht meer dan 65% van het maatmanloon verdienen. Verweerder heeft vervolgens het bezwaar van eiseres bij het bestreden besluit ongegrond verklaard.
3.1.
Eiseres voert in beroep aan dat zij 80 tot 100% arbeidsongeschikt had moeten worden verklaard, aangezien zij de geduide functies van schadecorrespondent, productiemedewerker industrie en wikkelaar niet kan vervullen. Zij heeft chronische pijn aan nek, rug en schouders, veroorzaakt door MS. De geduide functies zijn dan ook een te zware fysieke belasting. Zij heeft nooit voltijds gewerkt, omdat zij altijd van haar werkzaamheden moest bijkomen. Veel van de geduide functies zijn niet in de buurt van het woonadres, waardoor eiseres ook nog reistijd zal hebben. Hiervoor is haar energieniveau te laag. Ten aanzien van de functie medewerker klantrelatie en omgeving voert eiseres aan dat zij de voor deze functie vereiste kennis van verzekeringsvoorwaarden mist. Ten aanzien van de functie productiemedewerker industrie en wikkelaar voert zij aan dat zij door de MS niet zorgvuldig kan werken, wat in deze functies is vereist. Daarnaast ligt het handelingstempo te hoog voor haar en kan zij niet aldoor dezelfde handelingen verrichten. Voorts heeft eiseres stukken overgelegd waaruit blijkt dat zij lijdt aan perioculair handen- en voeteneczeem, veroorzaakt door een allergie voor nikkel, perubalsem en parfum. Zij mag tijdens haar het werk niet met deze stoffen in aanraking komen. Tot slot vraagt eiseres zich af of zij met haar tweewekelijkse behandelingen bij de fysiotherapeut en mensendieckbehandelaar wel 40 uur per week kan werken.
3.2.
Verweerder stelt zich op het standpunt dat eiseres in beroep dezelfde gronden aanvoert als in bezwaar. Aangezien zij geen nieuwe feiten of omstandigheden vermeldt, ziet verweerder geen aanleiding zijn standpunt te wijzigen. Ten aanzien van de door eiseres later ingezonden stukken die gaan over de allergie voor nikkel, perubalsem en parfum, heeft verweerder een aanvullende rapportage laten opmaken door de verzekeringsarts bezwaar en beroep. Deze concludeert dat aanleiding bestaat vanwege de allergie aanvullende beperkingen op te nemen in de FML. Op basis hiervan is een nieuw arbeidskundig rapport opgesteld. Hierin is vermeld dat de geselecteerde functie van wikkelaar komt te vervallen, omdat daarbij huidcontact met nikkel aan de orde kan zijn en geen handschoenen kunnen worden gedragen. De overige geduide functies kunnen worden gehandhaafd, omdat daarbij geen sprake is van contact met een van de genoemde stoffen, dan wel eenvoudig maatregelen kunnen worden genomen om huidcontact te vermijden. Op grond hiervan blijft volgens de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep het verdienvermogen meer dan 65% van het maatmanloon.
4. Uit artikel 19aa van de Ziektewet volgt dat een verzekerde die geen werkgever heeft na 52 weken uitkering op grond van de Ziektewet, alleen nog recht heeft op ziekengeld als hij ongeschikt is tot het verrichten van zijn arbeid én de verzekerde door rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen ziekte niet meer dan 65% van zijn maatmaninkomen kan verdienen. Bij dit laatste wordt niet alleen gekeken of eiseres haar eigen werk zou kunnen verrichten, maar ook of ze andere algemeen gangbare arbeid zou kunnen doen waarmee ze meer dan 65% van haar eerder verdiende salaris kan verdienen.
5.1.
Om te kunnen beoordelen of verweerder de ZW‑uitkering van eiseres terecht heeft beëindigd, dient de rechtbank te beoordelen of het onderzoek door de verzekeringsartsen zorgvuldig tot stand is gekomen, of aanleiding bestaat voor twijfel aan de juistheid van het medische oordeel van de verzekeringsartsen en of de arbeidsdeskundigen kunnen worden gevolgd in hun conclusie.
5.2.
De rechtbank is van oordeel dat de rapportages van de verzekeringsartsen zorgvuldig tot stand zijn gekomen. De verzekeringsartsen hebben dossierstudie verricht, eiseres gezien op het spreekuur en haar medisch onderzocht. Daarnaast is de verzekeringsarts bezwaar en beroep bij de hoorzitting in bezwaar aanwezig geweest. Eiseres heeft in de gesprekken met de verzekeringsartsen haar klachten kunnen bespreken. Verder hebben de verzekeringsartsen alle (medische) stukken bij hun beoordeling betrokken, waaronder de informatie van de neuroloog en de fysiotherapeut. De verzekeringsartsen beschikten over voldoende gegevens om tot een afgewogen oordeel over de medische gesteldheid van eiseres te komen.
5.3.
Naar het oordeel van de rechtbank is er geen aanleiding voor twijfel aan de juistheid van het medische oordeel. De belastbaarheid van eiseres op de datum in geding, 31 mei 2019, is in de medische rapporten van de verzekeringsartsen inzichtelijk en op overtuigende wijze gemotiveerd. De rechtbank ziet geen aanleiding tot twijfel aan de juistheid van de vastgestelde medische beperkingen door de verzekeringsartsen. De verzekeringsartsen hebben rekening gehouden met alle klachten van eiseres en hebben de medisch objectiveerbare klachten vertaald naar beperkingen in een FML. Met de fysieke klachten van eiseres is rekening gehouden door beperkingen aan te nemen in de categorie algemene fysieke belastingen. Voorts heeft verweerder aanvullend onderzoek laten doen door de verzekeringsarts bezwaar en beroep naar de door eiseres in beroep overgelegde medische informatie. Ten aanzien van de allergie voor nikkel, perubalsem en parfum heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep reden gezien om extra beperkingen aan te nemen. Eiseres heeft haar standpunt dat zij meer beperkt is dan verweerder aanneemt niet met medische stukken onderbouwd. Uit de door haar overgelegde brief van de neuroloog van 1 juni 2018, die door de verzekeringsartsen is betrokken bij hun oordeel, kan niet worden afgeleid dat eiseres klachten aan haar nek, rug en schouders heeft die worden veroorzaakt door MS. De eigen beleving van eiseres van haar klachten en belastbaarheid, hoe begrijpelijk die ook is, kan bij de beoordeling van de arbeidsongeschiktheid geen doorslaggevende betekenis hebben. Verder heeft eiseres in beroep brieven overgelegd van de fysiotherapeut en haar mensendieck behandelaar. De daarin vermelde informatie was al bekend en is door de verzekeringsarts bezwaar en beroep betrokken bij de beoordeling. Deze informatie kan dan ook niet tot een ander oordeel leiden. Evenmin blijkt uit deze informatie dat de behandelingen van eiseres zodanig veel tijd in beslag nemen dat sprake is van verminderde beschikbaarheid voor arbeid door therapie, waardoor en urenbeperking zou zijn aangewezen.
5.4.
Ten aanzien van de gronden gericht tegen het arbeidskundig onderzoek overweegt de rechtbank als volgt. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft het Claimbeoordelings- en Borgingssysteem (CBBS) geraadpleegd en heeft geconcludeerd dat de door de verzekeringsarts bezwaar en beroep vastgestelde beperkingen in de geduide functies niet worden overschreden. De geduide functies zijn volgens de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep conform de belastbaarheid en het opleidingsniveau van eiseres. In hetgeen eiseres heeft aangevoerd ziet de rechtbank geen grond voor twijfel aan de juistheid hiervan. Zoals de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep ook al in zijn rapport heeft vermeld, is voor de functie van schadecorrespondent/medewerker klantrelatie en omgeving kennis van verzekeringsvoorwaarden niet als opleidings- of ervaringseis gesteld. Voor deze functie is slechts een diploma MBO niveau 3 of andere opleiding op dit niveau vereist. Hieraan voldoet eiseres. Specifieke kennis over verzekeringsvoorwaarden zal in de uitoefening van de functie worden opgedaan. De rechtbank overweegt verder dat wat eiseres heeft aangevoerd over de functie productmedewerker industrie evenmin kan afdoen aan de conclusies van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep. In de FML zijn geen beperkingen opgenomen die tot het oordeel zouden moeten leiden dat eiseres niet zorgvuldig, repetitief of op het voor de functies vereiste handelingstempo zou kunnen werken. De rechtbank kan de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep daarnaast ook volgen in zijn standpunt dat deze functies geen hoog handelingstempo vereisen. De functie van wikkelaar heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep laten vervallen naar aanleiding van de door de verzekeringsarts bezwaar en beroep gestelde aanvullende beperking vanwege de allergie voor nikkel, perubalsem en parfum. Ten aanzien van de overige functies heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep gemotiveerd weergegeven waarom deze ondanks de aanvullende beperking kunnen worden gehandhaafd. De rechtbank kan de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep volgen in zijn conclusie dat in deze functies geen contact met een van de stoffen voorkomt of dat contact eenvoudig kan worden vermeden door het gebruik van hulpmiddelen. Eiseres heeft hiertegen ook niets aangevoerd.
5.5.
Tot slot overweegt de rechtbank ten aanzien van het betoog van eiseres over de te lange reistijd dat functies alleen in het CBBS worden opgenomen indien deze in voldoende mate in de door verweerder gehanteerde vijf regio’s te vinden zijn. Nu eiseres haar stelling dat de voorbeeldfuncties niet in de buurt van haar woonplaats te vinden zijn niet nader heeft onderbouwd, kan zij niet worden gevolgd in haar betoog dat de geduide functies voor haar niet geschikt zijn. Voor zover zij heeft aangevoerd dat zij nooit voltijds heeft gewerkt, overweegt de rechtbank dat uit het rapport van het arbeidsdeskundig onderzoek bezwaar blijkt dat is uitgegaan van een maatmanfunctie die is bepaald op 18,54 uur per week, zodat de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep er al rekening mee heeft gehouden dat zij ook in het verleden niet voltijds heeft gewerkt. Ook overigens hoefde met een urenbeperking geen rekening te worden gehouden, aangezien de verzekeringsarts hiertoe geen aanleiding heeft gezien.
6. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. N.M.L. Rogmans, rechter, in aanwezigheid van mr. I.M. Wijnker‑Duiven, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 27 november 2020.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.