Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.
Artikel 39, eerste lid, van de Wet veiligheidsregio’s luidt voor zover van belang:
In geval van een ramp of crisis van meer dan plaatselijke betekenis, of van ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, is de voorzitter van de veiligheidsregio ten behoeve van de rampenbestrijding en crisisbeheersing in de betrokken gemeenten bij uitsluiting bevoegd toepassing te geven aan: b. de artikelen 172 tot en met 177 van de Gemeentewet, met uitzondering van artikel 176, derde tot en met zesde lid.
Artikel 125 van de Gemeentewet luidt als volgt:
1. Het gemeentebestuur is bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang.
2 De bevoegdheid tot oplegging van een last onder bestuursdwang wordt uitgeoefend door het college, indien de last dient tot handhaving van regels welke het gemeentebestuur uitvoert.
3 De bevoegdheid tot oplegging van een last onder bestuursdwang wordt uitgeoefend door de burgemeester, indien de last dient tot handhaving van regels welke hij uitvoert.
4 Een bestuurscommissie bezit de bevoegdheid tot oplegging van een last onder bestuursdwang en de bevoegdheid tot het geven van een machtiging tot binnentreden van een woning slechts indien ook die bevoegdheid uitdrukkelijk is overgedragen.
Artikel 174a van de Gemeentewet luidt als volgt:
1. De burgemeester kan besluiten een woning, een niet voor het publiek toegankelijk lokaal of een bij die woning of dat lokaal behorend erf te sluiten, indien door gedragingen in de woning of het lokaal of op het erf de openbare orde rond de woning, het lokaal of het erf wordt verstoord.
2 De in het eerste lid genoemde bevoegdheid komt de burgemeester eveneens toe in geval van ernstige vrees voor verstoring van de openbare orde op de grond dat de rechthebbende op de woning, het lokaal of het erf eerder een woning, een niet voor het publiek toegankelijk lokaal of een bij die woning of dat lokaal behorend erf op een zodanige wijze heeft gebruikt of doen gebruiken dat die woning, dat lokaal of dat erf op grond van het eerste lid is gesloten, en er aanwijzingen zijn dat betrokkene de woning, het lokaal of het erf ten aanzien waarvan hij rechthebbende is eveneens op een zodanige wijze zal gebruiken of doen gebruiken.
3 De burgemeester bepaalt in het besluit de duur van de sluiting. In geval van ernstige vrees voor herhaling van de verstoring van de openbare orde kan hij besluiten de duur van de sluiting tot een door hem te bepalen tijdstip te verlengen.
4 Bij de bekendmaking van het besluit worden belanghebbenden in de gelegenheid gesteld binnen een te stellen termijn maatregelen te treffen waardoor de verstoring van de openbare orde wordt beëindigd. De eerste volzin is niet van toepassing, indien voorafgaande bekendmaking in spoedeisende gevallen niet mogelijk is.
5 De artikelen 5:25 tot en met 5:28 van de Algemene wet bestuursrecht zijn van overeenkomstige toepassing. De burgemeester kan van de overtreder de ingevolge artikel 5:25 van de Algemene wet bestuursrecht verschuldigde kosten invorderen bij dwangbevel.
Artikel 176 van de Gemeentewet luidt als volgt:
1. Wanneer een omstandigheid als bedoeld in artikel 175, eerste lid, zich voordoet, kan de burgemeester algemeen verbindende voorschriften geven die ter handhaving van de openbare orde of ter beperking van gevaar nodig zijn. Daarbij kan van andere dan bij de Grondwet gestelde voorschriften worden afgeweken. Hij maakt deze voorschriften bekend op een door hem te bepalen wijze.
2 De burgemeester brengt de voorschriften zo spoedig mogelijk ter kennis van de raad, van de commissaris van de Koning en van het hoofd van het arrondissementsparket.
3 De voorschriften vervallen, indien zij niet door de raad in zijn eerstvolgende vergadering die blijkens de presentielijst door meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden is bezocht, worden bekrachtigd.
4 Indien de raad de voorschriften niet bekrachtigt, kan de burgemeester binnen vierentwintig uren administratief beroep instellen bij de commissaris van de Koning. Deze beslist binnen twee dagen. Gedurende de beroepstermijn en de behandeling van het administratief beroep blijven de voorschriften van kracht.
5 Hoofdstuk 6 en afdeling 7.3 van de Algemene wet bestuursrecht zijn niet van toepassing op het administratief beroep, bedoeld in het vierde lid.
6 De commissaris kan de werking van de voorschriften opschorten zolang zij niet bekrachtigd zijn. Het opschorten stuit onmiddellijk de werking van de voorschriften.
7 Zodra een omstandigheid als bedoeld in artikel 175, eerste lid, zich niet langer voordoet, trekt de burgemeester de voorschriften in. Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing.
De op 22 april 2020 in werking getreden Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid luidt voor zover van belang:
Paragraaf 11. Tijdelijke voorziening bestuursdwang Wet veiligheidsregio’s
Artikel 34. Indien de voorzitter van een veiligheidsregio op grond van artikel 39, eerste lid, van de Wet veiligheidsregio’s toepassing heeft gegeven aan de onder b van dat artikellid genoemde artikelen van de Gemeentewet, is hij tevens bevoegd toepassing te geven aan artikel 125 van de Gemeentewet voor zover de last dient tot handhaving van regels die hij in verband met die toepassing uitvoert.
Artikel 35, tweede lid, van die wet luidt voor zover van belang:
In het koninklijk besluit kan worden bepaald dat paragrafen (…) van deze wet, met uitzondering van de paragrafen (…) 11 (…) terugwerken (…).
Artikel 2.1 van de Noodverordening COVID-19 Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland, d.d. 26 maart 2020 luidt als volgt:
1. Het is verboden om samenkomsten te laten plaatsvinden, te (laten) organiseren of te laten
ontstaan, dan wel aan dergelijke samenkomsten deel te nemen.
2. Het eerste lid is niet van toepassing op de volgende samenkomsten, mits de aanwezigen te
allen tijde ten minste 1,5 meter afstand houden tot de dichtstbijzijnde persoon:
a. wettelijk verplichte samenkomsten, zoals vergaderingen van gemeenteraden, mits daarbij
niet meer dan honderd personen aanwezig zijn, alsook vergaderingen van de Staten-
Generaal;
b. samenkomsten die nodig zijn voor de continuering van de dagelijkse werkzaamheden van
instellingen, bedrijven en andere organisaties, mits daarbij niet meer dan honderd personen
aanwezig Zijn;
c. uitvaarten en huwelijksvoltrekkingen, mits daarbij niet meer dan dertig personen aanwezig
d. samenkomsten waarbij het recht zijn godsdienst of levensovertuiging vrij te belijden als
bedoeld in artikel 6 van de Grondwet wordt uitgeoefend, mits daarbij niet meer dan dertig
personen aanwezig zijn.
3. Evenementen zijn tot 1 juni 2020 verboden.
Artikel 2.3, eerste lid, van die verordening luidt in de versies van 26 maart 2020 voor zover van belang:
Het is verboden om een van de volgende inrichtingen geopend te houden:
a. eet- en drinkgelegenheden, tenzij uitsluitend sprake is van de verkoop, aflevering of verstrekking van eten of drinken voor gebruik anders dan ter plaatse (afhaalfunctie); (…)
e. coffeeshops, tenzij uitsluitend sprake is van de verkoop, aflevering of verstrekking van eten of drinken voor gebruik anders dan ter plaatse (afhaalfunctie) (…).
In de navolgende Noodverordening van 3 april 2020, die verweerder aan zijn besluitvorming ten grondslag heeft gelegd, luidt artikel 2.1 als volgt:
1. Het is verboden om samenkomsten te laten plaatsvinden, te (laten) organiseren of te laten
ontstaan, dan wel aan dergelijke samenkomsten deel te nemen.
2. Het eerste lid is niet van toepassing op de volgende samenkomsten, mits de aanwezigen te
allen tijde ten minste 1,5 meter afstand houden tot de dichtstbijzijnde persoon:
a. wettelijk verplichte samenkomsten, zoals vergaderingen van gemeenteraden, mits daarbij
niet meer dan honderd personen aanwezig zijn, alsook vergaderingen van de Staten-
Generaal;
b. samenkomsten die nodig zijn voor de continuering van de dagelijkse werkzaamheden van
instellingen, bedrijven en andere organisaties, mits daarbij niet meer dan honderd personen
aanwezig zijn;
c. uitvaarten en huwelijksvoltrekkingen, mits daarbij niet meer dan dertig personen aanwezig
d. samenkomsten waarbij het recht zijn godsdienst of levensovertuiging vrij te belijden als
bedoeld in artikel 6 van de Grondwet wordt uitgeoefend, mits daarbij niet meer dan dertig
personen aanwezig zijn.
3. Evenementen zijn tot 1 juni 2020 verboden
In de navolgende Noodverordening van 3 april 2020, die verweerder aan zijn besluitvorming ten grondslag heeft gelegd, luidt artikel 2.1 als volgt:
1. Het is verboden om samenkomsten te laten plaatsvinden, te (laten) organiseren of te laten
ontstaan, dan wel aan dergelijke samenkomsten deel te nemen.
2. Dit verbod is niet van toepassing op de volgende samenkomsten, mits de aanwezigen te allen tijde ten minste 1,5 meter afstand houden tot de dichtstbijzijnde persoon:
a. wettelijk verplichte samenkomsten, zoals vergaderingen van gemeenteraden, mits daarbij
niet meer dan honderd personen aanwezig zijn;
b. samenkomsten die noodzakelijk zijn voor de continuering van de dagelijkse
werkzaamheden van instellingen, bedrijven en andere organisaties, mits daarbij niet meer
dan honderd personen aanwezig zijn en maatregelen zijn getroffen om 1,5 meter afstand
tussen de aanwezigen te garanderen;
c. uitvaarten en huwelijksvoltrekkingen, mits daarbij niet meer dan dertig personen aanwezig
d. samenkomsten waarbij het recht zijn godsdienst of levensovertuiging vrij te belijden als
bedoeld in artikel 6 van de Grondwet wordt uitgeoefend, mits daarbij niet meer dan dertig
personen aanwezig zijn;
e. samenkomsten ten behoeve van activiteiten als bedoeld in artikel 2.7, tweede lid, en artikel
f. door sportverenigingen of professionals georganiseerd en begeleid buiten sporten en
bewegen van personen tot en met i8 jaar;
g. buiten sporten en bewegen van personen van 19 jaar en ouder;
h. bezoek aan winkels en bibliotheken, mits maatregelen zijn getroffen om 1,5 meter afstand
tussen de aanwezigen te garanderen;
i. bezoek aan dierenparken, natuurparken en pretparken, mits naar het oordeel van de
voorzitter uit een door de beheerder overgelegd plan blijkt dat maatregelen zijn getroffen
om 1,5 meter afstand tussen de aanwezigen te garanderen en de belasting van het
mobiliteitssysteem en in het bijzonder het openbaar vervoer acceptabel blijft;
j. door scouting-, cultuur-, kunst-, en andere jeugdverenigingen of professionals
georganiseerde en begeleide buitenactiviteiten voor personen tot en met i8 jaar.
3. Het is tot 1 september 2020 verboden om evenementen te laten plaatsvinden of ontstaan,
dan wel aan evenementen deel te nemen.