Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[gedaagde sub 1] ,2. [gedaagde sub 2]
1.Het procesverloop
2.De feiten
28 april 2015 op dat adres ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie.
[gedaagde sub 2] is in de woonwagen blijven wonen.
(…) U heeft telefonisch op 18 mei 2015 een verzoek ingediend voor de aanpassing van de hoofdhuurder van huurovereenkomst voor een woonwagenstandplaats met contractnummer [contractnummer] . Op deze huurovereenkomst zijn van toepassing de algemene huurvoorwaarden voor woonwagens en standplaatsen in eigendom bij de gemeente [gemeente] , vastgesteld op 8 december 1992 door burgemeesters en wethouders van [gemeente] . Onder deze voorwaarden valt het uitsterfbeleid op woonwagenplaatsen en dit betekent dat het niet mogelijk is om de plaats opnieuw te verhuren. U zult schriftelijk de huuropzegging dienen te voldoen en er zal door de afdeling Juridische Zaken worden bekeken of de aanpassing naar een andere hoofdhuurder volgens de algemene huurvoorwaarden voorwaarden mogelijk is. Aangezien u al uitgeschreven bent op het adres [adres 1] , verzoek ik u deze schriftelijke opzegging per omgaande aan ons te sturen. (…)
3.De vordering
- ten aanzien van [gedaagde sub 1]
primair:
I. de huurovereenkomst met betrekking tot de standplaats aan [adres 1] ontbindt per 1 juli 2020;
II. [gedaagde sub 1] veroordeelt de standplaats te ontruimen en ontruimd te houden, op straffe van een dwangsom van € 2.500,- per dag;
subsidiair:
III. de huurovereenkomst met betrekking tot de standplaats aan [adres 1] te beëindigen per 1 juli 2020;
IV. [gedaagde sub 1] veroordeelt de standplaats te ontruimen en ontruimd te houden, op straffe van een dwangsom van € 2.500,- per dag;
meer subsidiair:
V. [gedaagde sub 1] veroordeelt om binnen één maand na betekening van dit vonnis de standplaats weer zelf te gebruiken en te bewonen op straffe van een dwangsom van € 500,- per dag met een maximum van € 50.000,-;
- ten aanzien van [gedaagde sub 2] :
VI. [gedaagde sub 2] veroordeelt de standplaats te ontruimen en ontruimd te houden, op straffe van een dwangsom van € 2.500,- per dag;
- ten aanzien van [gedaagden] :
VII. [gedaagden] hoofdelijk veroordeelt tot betaling aan de Gemeente van een gebruiksvergoeding van € 245,- per maand over de periode gelegen tussen de datum van beëindiging/ontbinding van de huurovereenkomst en de feitelijke ontruiming van de standplaats, een en ander gerelateerd aan de duur van het feitelijk gebruik;
VIII. [gedaagden] hoofdelijk veroordeelt in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover;
IX. [gedaagden] hoofdelijk veroordeelt in de nakosten.
Primair voert de Gemeente aan dat [gedaagde sub 1] te kort is geschoten in de nakoming van de huurovereenkomst door de standplaats niet zelf te bewonen en door deze onbevoegdelijk aan [gedaagde sub 2] in gebruik te geven. Deze ernstige tekortkoming rechtvaardigt de ontbinding van de huurovereenkomst.
Subsidiair voert de Gemeente aan dat [gedaagde sub 1] zich op grond van voornoemd feitencomplex niet als goed huurder heeft gedragen zodat de kantonrechter deze dient te beëindigen.
In beide gevallen is [gedaagde sub 1] gehouden de standplaats te ontruimen.
Meer subsidiair beroept de Gemeente zich op de tussen haar en [gedaagde sub 1] bestaande huurovereenkomst die [gedaagde sub 1] verplicht de standplaats zelf te gebruiken.
De Gemeente voert voorts aan dat zij met [gedaagde sub 2] geen huurovereenkomst heeft, zodat hij de standplaats thans zonder recht of titel in gebruik heeft. Hij is daarom gehouden de standplaats te ontruimen.
4.Het verweer
5.De beoordeling
maar de Gemeente heeft in reactie daarop aangevoerd dat sprake was van een administratieve fout. Deze factuur is gecrediteerd en op 27 juli 2016 heeft terugbetaling aan [gedaagde sub 2] plaatsgevonden. De Gemeente heeft verder aangevoerd dat alle overige huurfacturen en aanzeggingen huurverhoging aan [gedaagde sub 1] gericht waren. [gedaagden] hebben dit niet weersproken. Zij hebben evenmin weersproken dat de gemeentelijke belastingdienst de aanslagen stuurt aan degene die op een bepaald adres is ingeschreven zonder te controleren of de geadresseerde de rechtmatige bewoner is. Uit de verzending van de aanslagen aan [gedaagde sub 2] hebben [gedaagden] dus evenmin mogen afleiden dat de Gemeente [gedaagde sub 2] als hoofdhuurder had aanvaard.
De Gemeente heeft ten aanzien van dat laatste benadrukt dat er geen standplaatsen zullen verdwijnen, omdat uit vaste rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens volgt dat het uitsterfbeleid van woonwagenkampen voor wat betreft woonwagenbewoners in strijd is met de artikelen 8 en 14 EVRM.