ECLI:NL:RBNHO:2020:9362
Rechtbank Noord-Holland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening sluiting woning op grond van de Opiumwet
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 29 juli 2020 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een last onder bestuursdwang. Verzoekster, de burgemeester van de gemeente Zaanstad, had een besluit genomen om de huurwoning van verzoekster te sluiten op grond van artikel 13b van de Opiumwet. Dit besluit volgde op de ontdekking van hennepteelt gerelateerde materialen in de woning van verzoekster door de politie op 15 maart 2020. Verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om schorsing van de sluiting van haar woning.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. In de overwegingen werd benadrukt dat de voorzieningenrechter op basis van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan ingrijpen indien er onverwijlde spoed vereist is. De rechter heeft de belangen van verzoekster en verweerder tegen elkaar afgewogen. Ondanks de gevolgen van de sluiting voor verzoekster en haar dochter, oordeelde de voorzieningenrechter dat de aangetroffen materialen voldoende aanleiding gaven voor de burgemeester om tot sluiting over te gaan. Verzoekster had onvoldoende aangetoond dat de gevolgen van de sluiting onevenredig groot zouden zijn of dat het besluit evident onrechtmatig was.
De voorzieningenrechter concludeerde dat de sluiting van de woning op korte termijn kon plaatsvinden, ook al was de bodemprocedure nog aanhangig. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd, en tegen deze uitspraak stond geen rechtsmiddel open.