Op 4 november 2020 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan op het verzoek tot wraking van de rechter, mr. S.K.A. Efstratiades, ingediend door een verzoekster gevestigd te Zaandam. Het verzoek tot wraking was gericht tegen de rechter in een aanhangige belastingzaak met zaaknummer HAA 19/3974. De verzoekster stelde dat zij door de behandeling van de rechter geen eerlijk proces zou krijgen, omdat de rechter de vorige gemachtigde onterecht had geweigerd en partijdig zou zijn. De rechter betwistte deze claims en stelde dat het wrakingsverzoek te laat was ingediend. De wrakingskamer oordeelde dat het verzoek niet-ontvankelijk was, omdat het niet tijdig was ingediend volgens de wettelijke vereisten van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Bovendien werd vastgesteld dat er geen objectieve gronden waren voor de vrees van partijdigheid. De wrakingskamer concludeerde dat de verzoekster lichtvaardig gebruik had gemaakt van de wrakingsprocedure, wat als misbruik van procesrecht werd bestempeld. Daarom werd bepaald dat verdere verzoeken tot wraking in de hoofdzaken niet meer in behandeling zouden worden genomen.