ECLI:NL:RBNHO:2020:9211
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen aanslag successierecht
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 13 november 2020 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure. Eiser, vertegenwoordigd door gemachtigde [A], had beroep ingesteld tegen de niet-ontvankelijkverklaring van zijn bezwaar tegen een aanslag successierecht door de Belastingdienst, kantoor Rotterdam. De Belastingdienst had op 5 september 2017 het bezwaar van eiser niet-ontvankelijk verklaard, waarna eiser op 10 maart 2020 beroep instelde. De rechtbank overwoog dat de termijn voor het indienen van een beroepschrift zes weken bedraagt, te rekenen vanaf de dag na de bekendmaking van het besluit. Aangezien het besluit op 5 september 2017 was bekendgemaakt, eindigde de termijn op 17 oktober 2017. Het beroepschrift was derhalve niet tijdig ingediend.
De rechtbank heeft eiser in de gelegenheid gesteld om schriftelijk te reageren op de te late indiening van het beroepschrift, maar eiser heeft hierop niet gereageerd. Daarnaast was eiser in verzuim om de gevraagde machtiging en andere benodigde informatie tijdig te overleggen. De rechtbank concludeerde dat er geen goede verontschuldiging was voor de te late indiening van het beroepschrift en dat eiser ook geen redenen had gegeven voor het niet herstellen van de overige verzuimen. Daarom verklaarde de rechtbank het beroep kennelijk niet-ontvankelijk. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd niet openbaar uitgesproken vanwege coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra dat weer mogelijk is.