ECLI:NL:RBNHO:2020:9210
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen aanslag successierecht
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 13 november 2020 uitspraak gedaan in een beroep van eiseres tegen de niet-ontvankelijkverklaring van haar bezwaar tegen een aanslag successierecht. Eiseres had op 10 maart 2020 beroep ingesteld tegen de beslissing van de inspecteur van de Belastingdienst, die op 5 september 2017 het bezwaar niet-ontvankelijk had verklaard. De rechtbank overweegt dat de termijn voor het indienen van een beroepschrift zes weken bedraagt, te rekenen vanaf de dag na de bekendmaking van het besluit. Aangezien het besluit op 5 september 2017 was bekendgemaakt, eindigde de termijn op 17 oktober 2017. Het beroepschrift is echter pas op 10 maart 2020 ingediend, wat betekent dat het niet tijdig was.
De rechtbank heeft eiseres in de gelegenheid gesteld om schriftelijk te reageren op de te late indiening, maar eiseres heeft hierop niet gereageerd. Daarnaast heeft de rechtbank vastgesteld dat eiseres ook in verzuim is geweest met betrekking tot het indienen van de gevraagde machtiging en het verstrekken van haar volledige adres. Eiseres heeft geen goede verontschuldiging gegeven voor de te late indiening van het beroepschrift of voor het niet herstellen van de overige verzuimen. Daarom heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.
De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en heeft de uitspraak gedaan zonder openbare zitting, als gevolg van de coronamaatregelen. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden gedaan.