ECLI:NL:RBNHO:2020:9210

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
13 november 2020
Publicatiedatum
10 november 2020
Zaaknummer
HAA 20/1945
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen aanslag successierecht

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 13 november 2020 uitspraak gedaan in een beroep van eiseres tegen de niet-ontvankelijkverklaring van haar bezwaar tegen een aanslag successierecht. Eiseres had op 10 maart 2020 beroep ingesteld tegen de beslissing van de inspecteur van de Belastingdienst, die op 5 september 2017 het bezwaar niet-ontvankelijk had verklaard. De rechtbank overweegt dat de termijn voor het indienen van een beroepschrift zes weken bedraagt, te rekenen vanaf de dag na de bekendmaking van het besluit. Aangezien het besluit op 5 september 2017 was bekendgemaakt, eindigde de termijn op 17 oktober 2017. Het beroepschrift is echter pas op 10 maart 2020 ingediend, wat betekent dat het niet tijdig was.

De rechtbank heeft eiseres in de gelegenheid gesteld om schriftelijk te reageren op de te late indiening, maar eiseres heeft hierop niet gereageerd. Daarnaast heeft de rechtbank vastgesteld dat eiseres ook in verzuim is geweest met betrekking tot het indienen van de gevraagde machtiging en het verstrekken van haar volledige adres. Eiseres heeft geen goede verontschuldiging gegeven voor de te late indiening van het beroepschrift of voor het niet herstellen van de overige verzuimen. Daarom heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.

De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en heeft de uitspraak gedaan zonder openbare zitting, als gevolg van de coronamaatregelen. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden gedaan.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 20/1945

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 november 2020 in de zaak tussen

[X] , te [Z] , eiseres
(gestelde gemachtigde: [A] ),
en
de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Rotterdam, verweerder.

Procesverloop

Het bezwaar van eiseres gericht tegen de aanslag successierecht met nummer [#] is door verweerder op 5 september 2017 niet-ontvankelijk verklaard. Eiseres heeft op 10 maart 2020 tegen deze uitspraak beroep ingesteld.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. Voor het indienen van een beroepschrift geldt op grond van artikel 6:7 van de Awb een termijn van zes weken. Deze termijn begint op grond van artikel 6:8, eerste lid, van de Awb op de dag na de dag waarop het besluit op de wettelijk voorgeschreven wijze is bekendgemaakt. Dat is in dit soort gevallen de dag na de dag waarop het besluit is toegezonden. Een beroepschrift is op grond van artikel 6:9, eerste lid, van de Awb tijdig ingediend wanneer het voor het einde van de termijn is ontvangen. Als iemand een beroepschrift te laat indient, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet tijdig indienen van het beroepschrift verontschuldigbaar is. Dan laat de rechtbank op grond van artikel 6:11 van de Awb niet-ontvankelijkverklaring op grond van die te late indiening achterwege.
3. Vast staat dat verweerder het bestreden besluit bekend heeft gemaakt op 5 september 2017 door verzending per post, zodat de termijn voor het indienen van een beroepschrift eindigde op 17 oktober 2017.
4. Het beroepschrift is dus niet tijdig ingediend.
5. Bij aangetekende brief van 29 juni 2020 heeft de rechtbank eiseres in de gelegenheid gesteld schriftelijk te laten weten waarom zij het beroepschrift na afloop van de termijn heeft ingediend. Nader door de rechtbank ingesteld onderzoek bij PostNL heeft uitgewezen dat deze brief op 30 juni 2020 is bezorgd op het post adres van de gestelde gemachtigde en dat voor ontvangst is getekend. Eiseres heeft niet gereageerd.
6. Verder merkt de rechtbank op dat eiseres, gelet op de artikelen 6:5 en 6:6 van de Awb, en gelet op het bepaalde in artikel 8:24, tweede lid, van de Awb in samenhang met artikel 6:6 van de Awb, ook in verzuim is geweest binnen de gestelde termijn de gevraagde machtiging over te leggen, de gronden die betrekking hebben op het niet ontvankelijk verklaren van het bezwaar in te dienen en het volledige adres van eiseres kenbaar te maken. Bij eveneens op 29 juni 2020 aangetekend verzonden brief is eiseres gewezen op dit verzuim en is zij verzocht om deze uiterlijk binnen vier weken na datum van verzending te herstellen. Hierbij is vermeld dat, indien eiseres niet aan dit verzoek voldoet, het beroep niet-ontvankelijk kan worden verklaard. Eiseres heeft hierop niet gereageerd.
7. Het is de rechtbank dan ook niet gebleken dat eiseres een goede verontschuldiging heeft voor de te late indiening van het beroepschrift. Ook heeft eiseres geen reden gegeven voor het niet herstellen van de overige verzuimen. Er is dus niet gebleken van een verontschuldiging voor deze verzuimen.
8. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van N. Joacim, griffier. Deze uitspraak is gedaan op
Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan verzet worden gedaan bij deze rechtbank. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord. De werking van deze uitspraak wordt opgeschort totdat de termijn voor het instellen van verzet is verstreken of, indien verzet wordt ingesteld, op dat verzet is beslist.