ECLI:NL:RBNHO:2020:9208

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
29 oktober 2020
Publicatiedatum
10 november 2020
Zaaknummer
7764782 \ CV EXPL 19-6386
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatieplicht luchtvaartmaatschappij bij annulering van vlucht en omboeking naar alternatieve bestemming

In deze zaak heeft een passagier een vordering ingesteld tegen Deutsche Lufthansa Aktiengesellschaft wegens compensatie na het missen van een overstap. De passagier had een vervoersovereenkomst met Lufthansa voor een vlucht van Amsterdam naar Florence via Frankfurt op 7 maart 2018. Door de annulering van de vlucht naar Florence is de passagier omgeboekt naar een andere vlucht naar Bologna, waar hij met een kleine vertraging arriveerde. De passagier vorderde compensatie op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 7764782 \ CV EXPL 19-6386
Uitspraakdatum: 28 oktober 2020
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[de passagier]
wonende te [woonplaats] (Italië)
eiser
hierna te noemen de passagier
gemachtigde mr. D.E. Lof
tegen
de buitenlandse rechtspersoon
Deutsche Lufthansa Aktiengesellschaft
gevestigd te Keulen (Duitsland) en mede kantoorhoudende te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer
gedaagde
hierna te noemen Lufthansa
gemachtigde mr. E.C. Douma

1.Het procesverloop

1.1.
De passagier heeft bij dagvaarding van 4 april 2019 een vordering tegen Lufthansa ingesteld. Lufthansa heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagier heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna Lufthansa een schriftelijke reactie heeft gegeven. De passagier heeft vervolgens nog een akte genomen.

2.De feiten

2.1.
De passagier heeft een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan Lufthansa de passagier diende te vervoeren van Amsterdam, via Frankfurt (Duitsland), naar Florence (Italië) op 7 maart 2018 met vluchten LH 993 en LH 316.
2.2.
Volgens de planning zou vlucht LH 993 om 14:35 uur lokale tijd vertrekken uit Amsterdam en om 15:40 uur lokale tijd arriveren te Frankfurt. Vlucht LH 316 zou daar vervolgens om 16:35 uur lokale tijd vertrekken en om 18:00 uur lokale tijd arriveren op eindbestemming Florence.
2.3.
Vlucht LH 316, hierna: de vlucht, is geannuleerd. De passagier is omgeboekt naar vlucht LH 288 met een andere bestemming (Bologna, Italië) en is daar om 18:27 uur lokale tijd gearriveerd.
2.4.
De passagier heeft compensatie van Lufthansa gevorderd in verband met voornoemde annulering.
2.5.
Lufthansa heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
De passagier vordert dat Lufthansa bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 250,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 7 maart 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 37,50 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na dagtekening van het vonnis, indien voldoening niet binnen die termijn plaatsvindt.
3.2.
De passagier heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagier stelt dat Lufthansa vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is de passagier te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 250,00.

4.Het verweer

4.1.
Lufthansa betwist de vordering. Allereerst heeft Lufthansa aangevoerd dat de passagier niet heeft voldaan aan de substantiëringsplicht, zodat hij niet-ontvankelijk is in zijn vordering. Volgens Lufthansa had de passagier om het tijdsverlies te kunnen beoordelen moeten stellen hoe, met welke vlucht dan wel met welk alternatief vervoer, hij hoe laat in welke plaats is aangekomen.
4.2.
Daarnaast doet Lufthansa een beroep op buitengewone omstandigheden. Zij voert aan dat de vlucht is geannuleerd omdat de weersomstandigheden te Florence geen veilige landing zouden toestaan. Er zou sprake zijn geweest van een sterke wind op de luchthaven van Florence, waardoor de vlucht niet veilig uitgevoerd kon worden. Lufthansa voert voorts aan dat zij alle redelijke maatregelen heeft getroffen ter beperking of voorkoming van de vertraging. Lufthansa voert aan dat de passagier, na de annulering van de vlucht, is omgeboekt op een vlucht waarmee hij met minder dan twee uur vertraging op de nieuwe eindbestemming (zijnde Bologna) is gearriveerd. Daarmee is de omboeking binnen de marge van artikel 5 lid 1 sub c iii van de Verordening, zodat het recht van de passagier op compensatie komt te vervallen, aldus Lufthansa.
4.3.
Lufthansa betwist ten slotte buitengerechtelijke kosten verschuldigd te zijn.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
Allereerst zal het verweer van Lufthansa ten aanzien van de substantiëringsplicht van de passagier worden beoordeeld. Dit verweer slaagt niet. In de dagvaarding staat de naam van de passagier, is de vluchtdatum en het vluchtnummer vermeld, alsmede de vertrek- en aankomstplaats. Daarnaast heeft de passagier gesteld dat zijn vlucht is geannuleerd en wordt een beroep gedaan op artikel 7 van de Verordening. Weliswaar is dit summiere informatie, voor Lufthansa, die immers over alle vluchtinformatie beschikt, is dit voldoende om zich te kunnen verweren. Voor zover de passagier in de dagvaarding niet aan zijn substantiëringsplicht heeft voldaan, is dat in de repliek hersteld. Het was voor Lufthansa zonder meer duidelijk waartegen zij zich moest verweren en zij heeft ook reeds in de conclusie van antwoord inhoudelijk verweer tegen de vordering gevoerd.
5.3.
Vast staat dat de vlucht van de passagier is geannuleerd. Daardoor geldt er in beginsel een compensatieplicht voor Lufthansa, tenzij zij zich kan beroepen op artikel 5, eerste lid, sub c onder i, ii of iii van de Verordening. Daarnaast hoeft zij niet aan de compensatieplicht te voldoen indien zij kan aantonen dat de annulering het gevolg is van buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening, die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen had kunnen worden.
5.4.
Lufthansa heeft zich beroepen op zowel artikel 5, lid 1, sub c, onder iii als op artikel 5 lid 3. Aangezien er geen compensatieplicht bestaat voor Lufthansa bij een succesvol beroep op artikel 5, lid 1, sub c, onder iii, zal het beroep op dat artikel als eerste worden beoordeeld. Dit beroep slaagt indien een andere vlucht is aangeboden die niet eerder dan één uur voor de geplande vertrektijd vertrekt en de passagier minder dan twee uur later dan de geplande aankomsttijd op de eindbestemming heeft gebracht. De eindbestemming, volgens artikel 2 onder h van de Verordening, is de bestemming die vermeld staat op het bij de incheckbalie aangeboden ticket of, in geval van rechtstreeks aansluitende vluchten, de bestemming van de laatste vlucht. De luchtvaartmaatschappij kan, volgend uit artikel 5, lid 1 jo. artikel 8 lid 3 van de Verordening, met de passagier overeenkomen dat hij na annulering een alternatieve vlucht aangeboden krijgt naar een andere luchthaven dan waarvoor was geboekt.
5.5.
De passagier is na de annulering omgeboekt naar een vlucht naar een andere bestemming, zijnde Bologna. Na zijn aankomst te Bologna, zo stelt de passagier, is hij met alternatief vervoer doorgereisd naar de oorspronkelijke eindbestemming, zijnde Florence. De passagier stelt dat de eindbestemming, ondanks de omboeking naar een vlucht naar Bologna, derhalve onveranderd is gebleven. De passagier verwijst in dit kader naar productie 5 bij repliek, deze productie ontbreekt echter. Volgens Lufthansa heeft zij de passagier een vervangende vlucht naar Florence aangeboden, vlucht LH 318. Die vlucht zou volgens de planning om 21:10 uur lokale tijd uit Frankfurt vertrekken en om 22:35 uur lokale tijd in Florence arriveren. De passagier heeft afgezien van dat aanbod en verzocht omgeboekt te worden naar vlucht LH 288 met eindbestemming Bologna. Volgens de planning zou die vlucht om 18:10 uur lokale tijd in Bologna arriveren. Vanuit daar zou hij gemakkelijk door kunnen reizen naar zijn woonplaats Lucca, nu de afstand Bologna – Lucca circa 100 km is, aldus Lufthansa. Daarmee heeft Lufthansa onderbouwd betwist dat Florence de eindbestemming van de passagier was. Lufthansa is, na annulering van de vlucht, met de passagier in overleg getreden over de vervangende vlucht. Zij is vervolgens met de passagier overeengekomen dat de bestemming van zijn laatste vlucht, op kosten van de luchtvaartmaatschappij, gewijzigd zou worden van Florence naar Bologna. De passagier is met een tijdsverlies van 27 minuten ten aanzien van de geplande aankomsttijd op deze nieuwe eindbestemming, Bologna, gearriveerd. Het beroep van Lufthansa op artikel 5 lid 1 sub c, onder iii van de Verordening slaagt derhalve, waardoor er geen compensatieplicht voor Lufthansa geldt. Daarmee behoeft het beroep van Lufthansa op buitengewone omstandigheden geen bespreking meer.
5.6.
Gelet op het voorgaande zal de vordering van de passagier worden afgewezen.
5.7.
Als de in het ongelijk gestelde partij zal de passagier worden veroordeeld in de kosten van de procedure.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt de passagier tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor Lufthansa worden vastgesteld op een bedrag van € 72,00 aan salaris van de gemachtigde van Lufthansa;
6.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter