Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
The Amsterdam Boathouse B.V.
1.Het procesverloop
2.De feiten
(…) De af te rekenen bedragen zullen per einde van de maand oktober 2019 voldaan worden bij gebreke waarvan The Amsterdam Boathoase BV 1% boeterente per maand betaald. De bedragen zijn:
- Salaris over oktober;
- Resterend vakantiegeld wordt uitgekeerd;
- 4 vakantiedagen worden uitgekeerd;
- Transitievergoeding van € 1.771 euro bruto;
- De inhouding van € 990 wordt teruggedraaid.
(…) afgesproken dat er per het einde van de maand oktober 2019 de af te rekenen bedragen zullen worden voldaan (…). Tot op heden heeft u helaas verzuimd om conform bovenstaande afspraken verschuldigde bedragen geheel uit te keren. Daarom verzoek ik u binnen zeven dagen na dagtekening van deze brief over te gaan tot betaling. Tevens zie ik mij genoodzaakt het recht op wettelijke verhoging en rente aan te zeggen (…)’
(…) Op 28 oktober 2019 ontving cliënt het salaris over oktober 2019 ad € 1.714,25 o.v.v. “salaris october 2019”. Eerst pas op 7 november 2019, aldus te laat, ontving cliënt een bedrag € 990,00 o.v.v. “volgens afspraak in contractje”. Vervolgens ontving cliënt op 26 november 2019 – wederom te laat – een bedrag ad € 1.281,77 o.v.v. “finale betaling – hiermee is alles betaald wat is overeengekomen”. The Amsterdam Boathouse heeft na het ondertekenen van de vaststellingsovereenkomst aldus een bedrag ad € 3.986,02 cliënt overgemaakt. (…)
(…) hebt u vorige week telefonisch contact opgenomen met mijn cliënt. (…) verzocht om aan te geven wat The Amsterdam Boathouse hem thans nog verschuldigd is. (…) het aan uw organisatie als ex-werkgever is om een gedegen financiële administratie erop na te houden. (…) heeft cliënt mij verzocht te berekenen wat hij (…) kan vorderen. Thans bedraagt zijn vordering een bedrag ad € 1.767,87, inclusief de wettelijke verhoging, wettelijke rente, contractuele boeterente en de kosten rechtsbijstand ten bedrage van de betaalde eigen bijdrage ad € 468,00 (…).’ In de brief is The Amsterdam Boathouse gesommeerd om ‘
binnen drie dagen na heden’ het bedrag van € 1.767,87 te betalen.
(…) Hieronder de betalingen die aan de heer [eiser] gedaan zijn. (…) Wat The Amsterdam Boathouse betreft is hiermee de kous af. (…) 26 november 2019 (…) 1.281,77 (…) 7 november 2019 (…) 990 (…) 28 oktober 2019 (…) 1.714,25 (…)’
(…) Het lijkt dat er inderdaad een foutje van 355 euro netto gemaakt is. (…)’ Op 2 februari 2020 heeft The Amsterdam Boathouse € 350,00 aan [eiser] betaald.
(…) hetgeen mijn cliënt op basis van de vaststellingsovereenkomst toekomt:
(…) De 4 vakantiedagen waren bij elkaar 185,22 (…) Wat in deze bedragen niet zit is het vakantiegeld. Per 31/8 was er 148,92 verschuldigd (…) De laatste 2 maanden zijn blijkbaar niet berekend. (…) ongeveer 166 euro (en u zit te hoog!). Deze twee bedragen zijn betaald middels de 350 euro die ik alsnog heb overgemaakt (…).’