ECLI:NL:RBNHO:2020:9103
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake aanslag omzetbelasting
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 13 november 2020 uitspraak gedaan in een beroep van [X] B.V. tegen de niet-ontvankelijkverklaring van hun bezwaar tegen een aanslag omzetbelasting voor het tijdvak van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2015. De inspecteur van de Belastingdienst had het bezwaar op 22 november 2019 niet-ontvankelijk verklaard. Eiseres heeft op 6 januari 2020 beroep ingesteld, maar de rechtbank oordeelt dat dit beroep niet-ontvankelijk is.
De rechtbank overweegt dat eiseres op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) griffierecht moet betalen en dat dit griffierecht tijdig moet worden voldaan. Eiseres heeft echter niet gereageerd op de aanmaningen van de griffier om het griffierecht te betalen, en heeft ook geen verontschuldiging gegeven voor het verzuim. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroepschrift te laat is ingediend, aangezien de termijn voor het indienen van het beroepschrift eindigde op 3 januari 2020.
Daarnaast heeft de rechtbank opgemerkt dat eiseres in verzuim is geweest om de gevraagde machtiging en andere documenten tijdig in te dienen. Ondanks een verzoek om uitstel vanwege de coronamaatregelen, heeft eiseres niet binnen de gestelde termijn gereageerd. De rechtbank concludeert dat er geen goede verontschuldiging is voor het niet tijdig indienen van het beroepschrift en het niet herstellen van de verzuimen.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep kennelijk niet-ontvankelijk en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van N. Joacim, griffier.