ECLI:NL:RBNHO:2020:9101
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake aanslag omzetbelasting
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 13 november 2020 uitspraak gedaan in een beroep van [X] B.V. tegen de niet-ontvankelijkverklaring van hun bezwaar tegen een aanslag omzetbelasting voor het tijdvak van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2015. De inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Alkmaar, had het bezwaar op 22 november 2019 niet-ontvankelijk verklaard. Eiseres heeft op 6 januari 2020 beroep ingesteld, maar de rechtbank oordeelt dat dit beroep niet-ontvankelijk is.
De rechtbank overweegt dat eiseres op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) griffierecht moet betalen en dat dit griffierecht tijdig moet worden voldaan. Eiseres heeft geen tijdig griffierecht betaald, ondanks herhaalde verzoeken van de griffier. De rechtbank heeft vastgesteld dat de griffier eiseres op 28 februari en 28 maart 2020 in de gelegenheid heeft gesteld om het griffierecht te betalen, maar eiseres heeft hierop niet gereageerd. De rechtbank concludeert dat er geen verontschuldiging is voor het niet tijdig betalen van het griffierecht.
Daarnaast heeft de rechtbank vastgesteld dat het beroepschrift niet tijdig is ingediend. De termijn voor het indienen van een beroepschrift eindigde op 3 januari 2020, maar eiseres heeft pas op 6 januari 2020 beroep ingesteld. De rechtbank heeft eiseres ook in de gelegenheid gesteld om te verklaren waarom het beroepschrift te laat is ingediend, maar deze brief is onbestelbaar geretourneerd. Eiseres heeft geen goede verontschuldiging gegeven voor het niet tijdig indienen van het beroepschrift en het niet herstellen van de verzuimen.
Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is verklaard en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van N. Joacim, griffier.