ECLI:NL:RBNHO:2020:9043

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
28 oktober 2020
Publicatiedatum
5 november 2020
Zaaknummer
8004434 CV EXPL 19-6467
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis benoeming deskundige in verband met onderzoek naar ervaren geluidsoverlast

In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, is een deskundige benoemd om onderzoek te doen naar geluidsoverlast die door de eiseres, Stichting Woonwaard Noord-Kennemerland, wordt ervaren. De zaak betreft een geschil tussen Woonwaard en een gedaagde, die in een huurwoning woont. De kantonrechter heeft op 28 oktober 2020 een tussenvonnis uitgesproken waarin de benoeming van de deskundige, ing. [XX] van Onderzoeksbureau Peutz, is bevestigd. De deskundige zal onderzoek verrichten naar de aanwezigheid van bromtonen, laagfrequent geluid, trillingen en andere vormen van geluidsoverlast in de woning van de gedaagde. De kantonrechter heeft de partijen in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de deskundige en heeft vastgesteld dat Woonwaard een voorschot van € 4.840,00 dient te betalen voor de kosten van het onderzoek. Dit bedrag moet voor 11 november 2020 worden gedeponeerd. De kantonrechter heeft ook aangegeven dat de deskundige zijn onderzoek zelfstandig zal verrichten en dat partijen de deskundige toegang moeten verlenen tot de noodzakelijke plaatsen voor het onderzoek. De deskundige moet zijn rapport uiterlijk op 16 december 2020 indienen, waarna de zaak opnieuw op de rol zal worden gebracht voor uitlaten van partijen over de conclusies van het deskundigenbericht.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.:8004434 \ CV EXPL 19-6467
Uitspraakdatum: 28 oktober 2020
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de stichting
Stichting Woonwaard Noord-Kennemerland
gevestigd te Alkmaar
eiseres
verder te noemen: Woonwaard
gemachtigde: mr. M.J. Dekker
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
gemachtigde: mr. W.A.A.M. Duineveld

1.Het verdere procesverloop

1.1.
De kantonrechter verwijst naar het op 15 april 2020 uitgesproken tussenvonnis.
Voor het verdere procesverloop verwijst de kantonrechter naar de volgende stukken:
- akte van uitlating aan de zijde van Woonwaard voor de rolzitting van 5 augustus 2020;
- akte van uitlating aan de zijde van [gedaagde] voor de rolzitting van 5 augustus 2020.

2.De verdere beoordeling

2.1.
Partijen zijn in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de persoon en de specifieke deskundigheid van de te benoemen deskundige. Uit de ingediende akten blijkt dat partijen
overeenstemming hebben bereikt over de persoon van de te benoemen deskundige. De kantonrechter zal ing. [XX] van Onderzoeksbureau Peutz als deskundige benoemen teneinde een onderzoek in te stellen en schriftelijk bericht uit te brengen.
2.2.
De kantonrechter ziet geen aanleiding om terug te komen op de bewijslastverdeling en het oordeel dat Woonwaard het voorschot van de deskundige voor haar rekening zal nemen totdat hierover in het eindvonnis zal zijn beslist. Het voorschot wordt vastgesteld op een bedrag van € 4.840,00 inclusief btw. Woonwaard dient op grond van artikel 195 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) dit voorschot ter griffie te deponeren.
2.3.
De te benoemen deskundige heeft zich bereid verklaard als zodanig op te treden, desgevraagd te kennen gegeven geen binding met partijen te hebben en niet betrokken te zijn bij de tussen partijen in geschil zijnde problemen.
2.4.
De kantonrechter zal de volgende vragen aan de deskundige ter beantwoording voorleggen.
a. a) Is er in de woning inclusief aanhorigheden van [YY] aan de [adres] sprake van sprake van een bromtoon en/of laagfrequent geluid en/of trillingen en/of een andere vorm van (geluids-) overlast die de in de wetenschap gangbare normen/richtlijnen voor het bepalen van overlast overschrijdt? Zo ja:
b) Waaruit bestaat de overlast?
c) Waardoor (bijvoorbeeld installatie, losse apparaten, menselijk handelen etc.) wordt de bromtoon en/of laagfrequent geluid en/of trillingen en/of andere vorm van (geluids-) overlast veroorzaakt?
d) Waar bevindt zich de oorzaak van de overlast, wat is de herkomst?
e) Hoe ontstaat deze overlast?
f) Door wiens handelen en/of nalaten wordt de overlast veroorzaakt?
g) Wie kan deze overlast staken en/of voorkomen?
h) Welke maatregelen kunnen worden genomen om de overlast weg te nemen?
2.5.
De kantonrechter willigt het verzoek van [gedaagde] om de vraag toe te voegen of – kort gezegd – in de door hem gehuurde woning sprake is van overlast, niet in. De bovenstaande vragen gaan over de overlast die door [YY] wordt ervaren. Woonwaard stelt dat [gedaagde] deze overlast veroorzaakt en daarmee tekortschiet in de nakoming van de huurovereenkomst. Deze stelling van Woonwaard ligt ten grondslag aan de vordering die de kantonrechter moet beoordelen. [gedaagde] heeft geen tegenvordering ingesteld in verband met door hem in zijn woning ervaren overlast zodat de kantonrechter daar geen oordeel over kan geven.
2.6.
De kantonrechter merkt op dat het wel voor het onderzoek door de deskundige noodzakelijk kan zijn om de woning van [gedaagde] te betreden. Immers, de deskundige moet vragen beantwoorden over de door [YY] ervaren overlast en zal in dat kader mogelijk willen onderzoeken of de oorzaak en herkomst zich in de woning van [gedaagde] bevindt. Alsdan zou wel degelijk, zoals [gedaagde] wil, onderzocht worden of sprake is van een bromtoon en/of laagfrequent geluid en/of trillingen in de woning van [gedaagde] . Dit geldt te meer omdat [gedaagde] ook stelt overlast te ervaren.
2.7.
Ter zitting hebben partijen aangegeven dat de deskundige beide woningen mag betreden en de kantonrechter gaat er ook vanuit dat zij deze toezegging zullen nakomen. Dat geldt ook voor de tuinen en andere aanhorigheden zoals bijgebouwen bij de beide woningen.
2.8.
[gedaagde] heeft in de akte aangegeven bezwaar te hebben tegen het toevoegen in vraag a) van de tekst “inclusief aanhorigheden” omdat niet valt in te zien dat de grond die bij de woning van [gedaagde] aanhorig is onderdeel moet uitmaken van het onderzoek. Nu het verzoek van [gedaagde] zoals hiervoor verwoord onder 2.5. is afgewezen behoeft dit bezwaarpunt verder geen bespreking. De kanonrechter merkt wel op dat, zo is hiervoor ook aangegeven, zij er wel vanuit gaat dat [gedaagde] meewerkt aan het onderzoek. Indien de deskundige er belang aan hecht om onderzoek te doen in de woning van [gedaagde] , in zijn tuin, een bijgebouw of andere aanhorigheden, dan gaat de kantonrechter ervan uit dat [gedaagde] daaraan medewerking zal verlenen. De kantonrechter ziet niet in waarom [gedaagde] hierdoor in zijn belangen zou zijn geschaad. Dit heeft hij niet toegelicht. Daar komt bij dat het juist ook in het belang van [gedaagde] is dat eindelijk duidelijkheid wordt verkregen over de oorzaak en herkomst van de overlast, die naar hij stelt niet alleen door [YY] maar ook door hem wordt ervaren. Indien [gedaagde] niet of onvoldoende meewerkt aan het onderzoek zal de kanonrechter daaraan de gevolgen verbinden die zij geraden acht.
2.9.
De kantonrechter volgt evenmin het bezwaar van [gedaagde] tegen de door Woonwaard gevraagde toevoeging in vraag a) en c) met de tekst “en/of een andere vorm van (geluids-) overlast” omdat harde geluidsoverlast door muziek niet meer actueel is. De kantonrechter kan zich in deze toevoeging vinden omdat de andere in de vraagstelling gebezigde termen wellicht als het gaat om wetenschappelijke duiding niet de volledige lading dekken. [gedaagde] geeft zelf aan dat de geluidsoverlast door harde muziek niet meer actueel is dus het ligt niet in de lijn der verwachting dat de deskundige dit zal kunnen of moeten betrekken in de beantwoording van de vragen.
2.10.
De andere vragen die Woonwaard vraagt om toe te voegen en waartegen [gedaagde] bezwaar heeft gemaakt kunnen naar het oordeel van de kantonrechter bijdragen aan een zorgvuldige, volledige en voor partijen en de kantonrechter begrijpelijke rapportage van de deskundige. De kantonrechter heeft dit verzoek van Woonwaard daarom ingewilligd.
2.11.
De kantonrechter zal bij gebreke van betaling van het voorschot door Woonwaard uitspraak doen op basis van de standpunten van partijen, zonder deskundigenbericht.
2.12.
De kantonrechter houdt iedere verdere beslissing aan.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
beveelt een onderzoek door een deskundige ter beantwoording van de volgende vragen:
a. a) Is er in de woning inclusief aanhorigheden van [YY] aan de [adres] sprake van sprake van een bromtoon en/of laagfrequent geluid en/of trillingen en/of een andere vorm van (geluids-) overlast die de in de wetenschap gangbare normen/richtlijnen voor het bepalen van overlast overschrijdt? Zo ja:
b) Waaruit bestaat de overlast?
c) Waardoor (bijvoorbeeld installatie, losse apparaten, menselijk handelen etc.) wordt de bromtoon en/of laagfrequent geluid en/of trillingen en/of andere vorm van (geluids-) overlast veroorzaakt?
d) Waar bevindt zich de oorzaak van de overlast, wat is de herkomst?
e) Hoe ontstaat deze overlast?
f) Door wiens handelen en/of nalaten wordt de overlast veroorzaakt?
g) Wie kan deze overlast staken en/of voorkomen?
h) Welke maatregelen kunnen worden genomen om de overlast weg te nemen?
3.2.
benoemt tot deskundige:
ing. [XX] van Onderzoeksbureau Peutz
Postbus 696, 2700 AR Zoetermeer
[telefoonnummer]
[emailadres]
3.3.
bepaalt dat Woonwaard als voorschot op de kosten van de deskundige een bedrag van € 4.840,00 inclusief btw dient te deponeren. Hiertoe ontvangt Woonwaard separaat een factuur van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak (LDCR);
3.4.
bepaalt dat het voorschot voor 11 november 2020 dient te worden voldaan;
3.5.
bepaalt dat de deskundige zijn werkzaamheden pas behoeft aan te vangen, nadat de griffier van deze rechtbank de deskundige zal hebben bevestigd dat het voormelde voorschot door het LDCR is ontvangen;
3.6.
bepaalt dat de griffier zal zorgdragen voor verzending van een kopie van het procesdossier aan de deskundige na ontvangst van gemeld bedrag in depot;
3.7.
verzoekt de deskundige om, indien hij constateert dat zijn uiteindelijke declaratie hoger zal zijn dan zijn begroting, de griffier daarover onmiddellijk in te lichten, om aanvulling van het ter griffie gedeponeerde voorschot te verzoeken en zijn onderzoek op te schorten tot ontvangst van het bericht van de griffier dat de aanvulling is ontvangen;
3.8.
bepaalt dat de deskundige voor aanvang van het onderzoek dient kennis te nemen van de Leidraad deskundigen in civiele zaken (te raadplegen op
www.rechtspraak.nlof desgevraagd te verkrijgen bij de griffie);
3.9.
bepaalt dat de deskundige zijn onderzoek zelfstandig zal verrichten, ter plaatse en ten tijde als hem goeddunkt;
3.10.
bepaalt dat partijen nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundige dienen te verstrekken indien deze daarom verzoekt, de deskundige toegang dienen te verschaffen tot voor het onderzoek noodzakelijke plaatsen en de deskundige ook voor het overige gelegenheid dienen te geven tot het verrichten van onderzoek;
3.11.
bepaalt dat de deskundige partijen in de gelegenheid moet stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en daarvan moet doen blijken in het door hem op te maken deskundigenbericht;
3.12.
bepaalt dat partijen binnen vier weken dienen te reageren op het concept-rapport van de deskundige nadat dit aan partijen is toegezonden en dat partijen bij de deskundige geen gelegenheid hebben op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het concept-rapport te reageren;
3.13.
bepaalt dat de deskundige een schriftelijk, met redenen omkleed en ondertekend rapport in drievoud uiterlijk op 16 december 2020 op de griffie van de sectie kanton van de rechtbank zal inleveren;
3.14.
bepaalt dat de deskundige bij de inlevering van het deskundigenbericht een gespecificeerde opgave doet van de door hem gemaakte kosten;
3.15.
draagt de griffier op een afschrift van het rapport aan partijen toe te zenden;
3.16.
bepaalt dat twee weken nadat het deskundigenbericht bij de griffie van de sectie kanton van deze rechtbank is ingeleverd en nadat de griffier de exemplaren daarvan heeft toegezonden aan partijen, de zaak op de rol wordt gebracht voor uitlaten partijen over de conclusie na deskundigenbericht c.q. vonnis vragen. Indien partijen opteren voor conclusie na deskundigenbericht, zullen partijen gelijktijdig concluderen;
3.17.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door B. Voogd en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter