Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Tenlastelegging
2.Voorvragen
3.Beoordeling van het bewijs
of omstreeks25 september 2017 te Santpoort-Noord, gemeente Velsen,
althans in Nederland, openlijk, te weten op of aan de openbare weg, te weten de Hoofdstaat,
in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer] , door [slachtoffer] tegen het
lichaam en/ofgezicht te
slaan en/ofstompen en
/ofte schoppen,
en/of trappen, en/of meermalen, althans eenmaal, te schoppen en/of te trappen tegen het hoofd, terwijl [slachtoffer] op zijn knieen zat,terwijl dit door hem gepleegde geweld
zwaar lichamelijk letsel, althansenig lichamelijk letsel, te weten een dik en blauw oog en
/ofgescheurde lip en
/ofbloedneus en
/ofverwondingen bij het oog en
/ofafgebroken tanden, voor [slachtoffer] ten gevolge heeft gehad.
4.Kwalificatie en strafbaarheid van het feit
5.Strafbaarheid van verdachte
6.Motivering van de sanctie
7.Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
toekomstige tandartskosten’. De rechtbank is met de raadsvrouw van oordeel dat van deze post slechts € 518,19 voor toewijzing in aanmerking komt, nu de benadeelde partij de dag voor de zitting aan de officier van justitie heeft meegedeeld dat hij (inmiddels) facings heeft en uit het dossier blijkt dat het plaatsen van facings door de tandarts is begroot op € 518,19, terwijl de overige toekomstige tandartskosten niet zijn gemaakt en ook niet met voldoende zekerheid is komen vast te staan dat deze in de toekomst zullen worden gemaakt.
8.Toepasselijke wettelijke voorschriften
9.Beslissing
120 urentaakstraf die bestaat uit het verrichten van onbetaalde arbeid, bij het niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door 60 dagen hechtenis.
[slachtoffer]geleden schade tot een bedrag van
€ 2.681,45, bestaande uit € 1.431,45 als vergoeding voor de materiële en € 1.250,- als vergoeding voor de immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 25 september 2017 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
36 dagenindien volledig verhaal overeenkomstig de artikelen 6:4:4, 6:4:5 en 6:4:6 Sv niet mogelijk blijkt. De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.